wijze behandelt. Francois ziet zelfs in het verleenen van toestem ming door de onzijdige regeering voor verhandeling van aandeelen ter beurze geen neutraliteitsschennis, doch in het algemeen is men het er toch wel over eens, dat elke regeeringsbemoeienis achter wege dient te blijven en dat, terwijl publieke inschrijvingen op leeningen toelaatbaar zijn, dit niet het geval is ten aanzien van subsidies, behoudens v.w.b. menschlievende doeleinden. Door ervaringen wijs geworden, waakte het Internationale Roode Kruis er tijdens den wereldoorlog angstvallig voor, beide oorlogvoerende partijen ook in dit opzicht gelijkelijk te behandelen. 71 Artikel 8. Een onzijdige Mogendheid is niet gehouden ten aanzien van de oorlogvoerenden het gebruik te verbieden of te beperken van de telegraaf- of telefoonkabels, alsmede van de toestellen voor telegrafie zonder draad, welke hetzij haar eigen dom, hetzij dat van vereenigingen of particulieren zijn. Ter Tweede Vredesconferentie is lang en uitvoerig van gedach ten gewisseld over de inzake de berichtenwisseling vast te stellen bepalingen tenslotte is men gekomen tot de artikelen 3, 8 en 9. Terwijl het eerstgenoemde tot op zekere hoogte overbodig kan worden genoemd omdat het handelingen verbiedt, welke artikel 1 door vast te stellen, dat het grondgebied der onzijdige Mogendheid onschendbaar is, reeds niet toelaat, geeft artikel 8 geen afdoende regeling van de kwesties welke kunnen voortspruiten uit het gebruik van bestaande (radio) telegraaf- en telefoonstations voor pubhek verkeer. De reden is ook hier niet ver te zoeken bedoelde kwesties zouden toch slechts afdoende zijn te voorkomen door verkeer met oorlogvoerenden geheel te verbieden en het behoeft wel geen betoog, dat zulks op te groote bezwaren stuitdit stop zetten van alle verkeer zou niet slechts rechtens onjuist zijn, doch in de practijk in de meeste gevallen de neutralen zelf zeer bena- deelen. Derhalve heeft men het ook hier aan de neutralen over gelaten, die maatregelen te nemen, welke zij zelf noodzakelijk achten. De behandelende commissie sprak zich er niettemin zeer duidelijk over uit, dat „de vrijheid van de onzijdige Mogendheid, berichten te wisselen over haar telegraaflijnen, onderzeesche tele graafkabels of radio-installaties niet de bevoegdheid inhoudt, deze te gebruiken of te doen gebruiken voor het kennelijk verleenen van hulp aan een der oorlogvoerenden", T2) een uitspraak, welke thans v.w.b. de radio-telegrafie is vastgelegd in artikel 4 van de ,.Ontwerp-regels betreffende de controle over de radio-telegrafie in oorlogstijd", luidend „Een onzijdige Mogendheid is niet gehou den, het gebruik van radiostatons, die zich in haar rechtsgebied 78 7 n) Francois, blz. 549Fauchille, 1475 Vanselow, blz. 423 Oppenheim, 351 en 352. 7~) Zie ook Vanselow, blz. 423 Somlo-Walz, blz. 67 Fauchille, 1476 Wijnveldt, blz. 116 e.v.Oppenheim 356 14).

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1939 | | pagina 15