gevoerde, resp. daaruit ontvangen, hoeveelheden goederen onder ling niet gelijk. In de tweede plaats valt niet te verwachten, dat en zulks geldt in het bijzonder t.a.v. de levering van grond stoffen de in- en uitvoer in oorlogstijd geen wijziging onder gaat. Het grootste recht levering aan beide oorlogvoerende partijen van zelfde hoeveelheden van alle artikelen zou door den oorlogvoerende, die daaraan grootere behoefte heeft dan een andere omdat hij er in tegenstelling tot dezen niet dan wel in geringere mate zelf over kan beschikken, als het grootste onrecht worden beschouwd. Dit is een bron van veel moeilijkheden, welke het tijdens den wereldoorlog het aan alle zijden door oorlogvoerenden omgeven Nederland en Zwitserland in ruime mate hebben ondervonden. 76) Artikel 10. Als een vijandige daad kan niet beschouwd wor- d.en het feit, dat een onzijdige Mogendheid, zelfs met geweld, inbreuken op hare onzijdigheid tegengaat. Er kan niet genoeg de nadruk op worden gelegd, dat ook bij de handhaving van de neutraliteit voorkomen beter is dan genezen dat het beter is, tijdig maatregelen te nemen tegen onopzettelijke of toevallige schendingen der onzijdigheid dan toe te zien tot deze hebben plaats gehad en eerst dan in te grijpen. Is men daartoe eenmaal verplicht doordat bedoelde maatregelen hun uitwerking misten dan wel de schending bewust plaats had, dan verleent arti kel 10 te zamen met artikel 26 Z.O.V. op ruime schaal bevoegd heden ter handhaving van de onzijdigheid, zonder dat daardoor rechtens een oorlogstoestand ontstaat. Het was Nederland, dat ter Tweede Vredesconferentie voorstelde, dit vast te leggen men had hiertegen geen bezwaar. De practische beteekenis daarvan is echter gering het zal veelal van den schender afhangen, of een oorlogstoestand intreedtbrengt zijn belang mede, dat die toestand niet ontstaat, dan zullen de gewelddadige afweermaatregelen geen verdere gevolgen hebben (verdrijving door de Chineezen van de Russische troepen, welke in 1904 den bekenden raid van Mistsjenko uitvoerden in het door de Chineesche regeering neutraal verklaarde deel van Mandsjoerije) in het tegenovergestelde geval ontstaat, zij het mischien niet „de jure", dan toch „de facto" een oorlog (Duitsche inval in België in 1914)Artikel 10 heeft dan nog slechts waarde in het licht van het Handvest van den Volkenbond de neutrale, die zijn onzijdigheid met wapengeweld handhaaft, kan niet worden beschouwd als „aanvaller" 77). Dat de practische waarde van artikel 10 ook in dit opzicht zeer gering is, behoeft hier wel geen nader betoog. (Wordt vervolgd) 790 Somlo-Walz, blz. 72. Francois, blz. 491 Wijnveldt, blz. 57Fauchille, 1452 en 1485 Oppenheim, 320 Somlo-Walz, blz. 44.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1939 | | pagina 18