Deze karabijnen zijn met een lang touw aan de prauw bevestigd, opdat met een aan de prauw bevestigde karabijn geschoten kan worden en geen tijd verloren gaat met losmaken. De overige mili tairen hebben hun karabijnen vastgebonden als voorgeschreven (zie V.P.T.L. pt. 118 ad 1). Het is gewenscht, dat een officier hier zijn pistool thuis laat en eveneens een karabijn meeneemt, pt. 118(1). (1) Wapens en waar kans op vijandelijkheden is uitgesloten leengoed moeten steeds zoodanig aan de prauw zijn bevestigd, dat zij eenerzijds bij omslaan van de prauw niet verloren gaan, anderzijds ingeval van noodzakelijkheid snel losgemaakt kunnen worden (zie voorbeelden nr. 171, 176). (2) Waar gevaar voor beschietingen vanaf de oevers bestaat, verdient het aanbeveling om zoo mogelijk eene dekking langs de oevers te laten marcheeren en bovendien bij groote transporten (sterke patrouilles) om eenige kleine snelvarende vaartuigen, elk bemand met eenige militairen op een paar honderd meter aan de grootere te doen voorafgaan. Deze spits bezet dan bij gevaar lijke plaatsen als stroomversnellingen, scherpe bochten, hooge rivieroevers enz. tijdig een of meer geschikte punten op de oevers om de rest van het transport of de patrouille te beveiligen (zie voorbeelden nr. 12, 172, 173, 174, 175). (3) Overigens moet bij beschietingen naar den wal worden geroeid om de tegenstanders te verdrijven (zie voorbeelden nr. 12, 173, 174, 175). (4) Aan de militairen en dwangarbeiders moet op het hart worden gedrukt, dat bij beschietingen ieder rustig blijft zitten en niemand tracht over boord te springen (zie voorbeelden nr. 12, 171, 173). Gedeeltelijk reeds hierboven behandeld. Pt. 118 ad 2 is in theorie heel mooi, doch als men in vijandelijk gebied (Boven-Digoel) wil opschieten, en dat moet men als men exploreerende goudzoekers moet beveiligen, eenig risico weten te aanvaarden en kan men niet steeds het tempo volgen van langs de oevers door het bosch kappende militairen. Bovendien zijn de oevers vaak van dien aard [moerassen en kreekjes, (Papoea's bewegen zich daarin met hun kleine boomstamprauwtjes zeer han dig)], dat men aan langs de oevers loopende patrouilles niets heeft. Aan lid (3) van pt. 118 behoefde dan ook niet de hand te worden gehouden 1 schot uit één van de prauwen en de vijand vertoonde zich niet meer. Met een bepaald stand houdenden vijand had men hier niet te maken er kon dan zonder tijd te verliezen doorgevaren worden. pt. 131. Voordat een bivak wordt betrokken, moeten zoowel de omge ving als het inwendige van het bivak en de woningen, waar- 812

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1939 | | pagina 42