816 den toeschouwer aangenaam aandoet, is in hooge mate dienstig om het aanzien van de weermacht naar buiten te verhoogen." Bij het defileeren (blz. 119) wordt het gebruik van „Hoofd-Rechts" voor den inspecteur besproken en er de aandacht op gevestigd, dat het, zooals in Nederland is bepaald, vreemd aandoet, dat de inspecteur slechts gedurende korten tijd in het gezichtsveld van den troep kan komen. Hier te lande is in punt 27(2) van V.P.W. bepaald, dat allen het hoofd naar rechts wenden en naar den inspecteur zien. Niettemin kan o.i. deze bepaling moeilijk worden opgevolgd, nadat de inspecteur is gepasseerd (Het commando „Staat" wordt gegeven als de afdeelingen den inspecteur 25 passen voorbij zijn zie V.P.W. 27(3) Aan de traditie wordt door S. een voorname plaats ingeruimd, o.i. volko men ten rechte. Zoo ergens dan moet zeer zeker in het militaire leven aan de traditie zoo streng mogelijk de hand worden gehouden. Niet onaardig is hetgeen S. vermeldt omtrent de krul voorkomende aan het bovenste galon der combattante officieren van de Kon. Marine, (blz. 212) „Naar mij werd medegedeeld, is aan de krul eene traditie verbonden Die krill, overgenomen van de Engelsche Marine, werd daar ingevoerd ter herinnering aan den admiraal Nelson, die nadat hij den linkerarm verloren had, de linkermouw met eene daarop aangebrachte lus van goudborduursel, aan een der knoopen zijner uniform ophing. In het midden latende of zulks historisch juist is, geldt dan toch de krul, om aan te geven, dat iemand tot de combattanten behoort In zijn slotwoord beveelt S. de instelling van een commissie aan, welke tot taak zou hebben in voorkomende gevallen, betrekking hebbend op cere monieel, van advies te dienen. Hoewel een dergelijke commissie nog niet tot stand kwam, is niettemin aan S.'s wensch toch op andere wijze tege moetgekomen en wel door de oprichting in het jaar 1936 van het Genootschap voor Militaire Traditie en Uniformkunde. C.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1939 | | pagina 46