denten. De Japanners trachten den ernst van den thans woeden
den strijd te verkleinen- Noch door hun irriteerend optreden op
Sachalin, noch door de gebeurtenissen bij de Khalka-rivier slagen
de Russen erin de woede der Japanners op te wekken, of zelfs maar
bedreigingen van de zijde der Japansche pers uit te lokken. Waar
verleden jaar gedurende den strijd bij ChanKuFeng de Japansche
pers op de felste wijze tegen de Russen te keer ging, kan men
uit haar stilzwijgen thans niet anders besluiten, dan dat de Japan
sche regeering alles doet om een slechter worden der betrekkingen
met Rusland te voorkomen, een feit van groote politieke beteekenis.
De Chineesche regeering is zoo vol goeden moed over het
verloop van den oorlog en de politieke vooruitzichten, dat zelfs
de aanvankelijk zeer ongunstigen uitleg gegeven aan de overeen
komst Graigie-Arita haar vertrouwen in de toekomst niet ver
mocht te schokken. Generaal ChiangKaiShih acht het uitgesloten,
dat de Britten China in den steek zouden laten, ook al daarom,
omdat zij, gebonden door het Negen-mogendheden-verdrag, niets
kunnen ondernemen wat de Chineesche souvereiniteit of inte
griteit zou kunnen schaden.
Om dezelfde redenen kan ook aan de in de lucht zwevende
vredesgeruchten, welke naar het schijnt in Japan hun ontstaan
vinden, geen geloof worden gehecht. Niet dat beide partijen niet
genoeg hebben van den oorlogstoestand. Maar steeds weer herhaalt
de Chineesche regeering, dat, waar zij strijdt voor de onafhan
kelijkheid van hét Chineesche volk, haar eerste en men zou
wel haast kunnen zeggen eenige voorwaarde is, de algeheele
ontruiming van het Chineesche grondgebied door het Japansche
leger, en (daarmede) de erkenning van de Chineesche souve
reiniteit. Daarna is China tenvolle bereid met Japan en de
overige mogendheden samen te werken aan de vreedzame
economische ontwikkeling van zijn enorm uitgestrekt en riik
gebied.
Tegenover WangChingWei nemen de Japanners een afwachten
de houding aan. Indien deze afvallige gehoopt had, dat zijn vroegere
positie in de KuoMinTang-regeering een aanbeveling zou zijn
tot zijn aanstelling aan het hoofd van een Centrale puppet-
regeering onder Japansche leiding, dan is hij bedrogen uitgekomen,
en heeft met hem generaal Doihara opnieuw een politieke neder
laag geleden tegenover zijn tegenstander, generaal Kita, den
„adviseur" van de PeiPing-regeering onder WangKehMin. Gene
raal Kita wil in tegenstelling met Doihara van China een federatie
van kleine staten maken, onder het motto „verdeel en heersch".
Vandaar, dat WangChingWei nu losgelaten wordt op KwangTung
en daar zijn geluk mag beproeven bij de vorming van een puppet-
regeering in Zuid-China. Van CanTon uit is hij een vredesbe
weging begonnen, d.w.z. hij beproeft de Zuid-Chineezen met zoet
gefluit te bewegen hun verzet tegen de Japanners op te geven."
825