mag worden uitgegaan. Deze zullen dan, bij een aanschaffingsprijs van 250.000 gulden en riet 400.000 gulden zooals beweerd wordt, per vlieg tuig ongeveer 40.000 gulden bedragen, terwijl die voor een slag kruiser, waarvan de bouwkosten door Nederlandsche werven bereids op tachtig millioen geraamd werden, vier millioen zouden vereischen. Wat blijft er aldus van de fabel, dat, wat de afschrijvingskosten betreft, een slagkruiser gelijk is te stellen met 35 bommenwerpers over? Dit aantal zal veeleer honderd moeten zijn, doch zal nog grooter worden, wanneer ook de exploitatiekosten van slagschepen on zer Indische vloot, met haar over en weer dienend personeel, en die van landbommenwerpers der Indische luchtmacht in rekening ge bracht worden. De medewerker van de Neerlandia-Pers heeft voorts, wat hij noemt, de militaire capaciteit van slagkruisers en bommenwerpers vergele ken en becijfert, wat een slagkruiser in een half uur zou kunnen ver schieten en wat een vliegtuig in één vlucht kan afwerpen. Niet on aardig bedacht, maar jammer genoeg vergat hij daarbij te over wegen, of de tegenstander den slagkruiser wel zou toelaten „een half uur achtereen rustig zijn projectielen te verschieten". Tegenover een slagschip, bewapend met 40 cm kanonnen, ja nog zwaarder zelfs, zullen slagkruisers, slechts met 28 cm geschut bewapend, daartoe blijken de ervaringen van den wereldoorlog, al zeer weinig gelegenheid krijgen en de kans is groot, dat zij reeds vernietigd zullen zijn, vóór zij nog goed en wel ingeschoten zijn. Dit beseffen de voorstanders zeer goed en vandaar dan ook dat men slagkruisers wenscht, omdat die over groote snelheid beschikken, zoo dat zij zich door de vlucht aan den strijd met een zwaarder bewapenden tegenstander kunnen onttrekken. Daarmede wordt dan toegegeven, dat voor die overmach tige vijandelijke strijdmacht onze Archipel practisch openligt, wan neer niet over deugdelijker verdedigingsmiddelen beschikt kan wor den. Van die 750.000 kilogrammen, door een slagkruiser in een half uur te ver-schieten, zal de vijand geen nadeel ondervinden, maar hoe zwaar bewapend de tegenstander ook mag zijn, de bommenwerpers, die in een zeker aantal en uit verschillende richtingen hun aanval inzetten, zullen hem altijd kunnen aanvallen en de kans om wegge schoten te worden, zal héél wat geringer blijken, dan men in marine kringen zoo gaarne gelooft. Weten de bommenwerpers het voor hen gunstigste oogenblik voor den bomaanval te kiezen en wel dat, waar op de aanvaller tot een landing op ons gebied wil overgaan, dan zullen de telkens herhaalde aanvallen hem zoo ernstige schade kunnen berok- kenr.en, dat daardoor de vijandelijke onderneming ernstig in gevaar wordt gebracht. Ook dan zullen slagkruisers van geenerlei nut zijn, ondanks de honderden millioenen daaraan besteed. Als derde zakelijk argument komt de Neerlandia-Pers met de bewe ring, dat het opleiden van zeer gespecialiseerd personeel voor de vliegdiensten heel wat meer voeten in de aarde heeft, dan dat van slagschepen, dat voor het grootste percentage uit niet-(technisch) gespecialiseerd personeel bestaat. Welk een deskundige voorlichting Hoe weinig weet toch deze schrijver van hetgeen er in onze marine, bij de legerluchtmacht in Indië en ook in het buitenland geschiedt Zeer onlangs heeft de vice-admiraal Ferwerda, de commandant dei- zeemacht in Oost-Indië in den Volksraad verklaard, dat op 1 Juli 1936 de sterkte van het Europeesche beroepspersoneel in Indië 2427 man bedroeg en op 1 Juli van dit jaar 3294 man telt, een vermeerdering dus van 867 man. Evenwel blijft er nog een aanzienlijk tekort, want in December 1936 zeide minister Colijn, dat voor de toenmalige ge dachte organisatie dus zonder de vlootuitbreiding, waartoe eerst

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1939 | | pagina 74