3. aanschaffing van radio-, zoeklicht- en ander verlichtings-
materieel
4. aanschaffing van vlieginstructiematerieel
5. versnelden bouw van kampementen c.a.
c. verhooging van het crediet voor excursiën, expeditiën,
manoeuvres en meerdaagsche oefeningen met 32.300.
ter voortzetting van het contact, hetwelk door de militaire
dekking bij exploratie van de Mijnbouw Maatschappij Ned.
N.-Guinea met de bevolking werd verkregen, na beëindiging
dier exploratie.
Zij werd op 22 Augustus 1939 zonder dat mondeling nader van
gedachten werd gewisseld aangenomen.
D. Motie van den Heer Lapian c.s.
Door de volksraadsleden, de Heeren Lapian, Prawoto en Wirjo-
pranoto werd 2 Augustus j.l. de volgende motie ingediend.
waarbij werd verwezen naar hetgeen ter zake reeds bij de
mondelinge behandeling van de oorlogsbegrooting 1940 door den
Heer Lapian was gezegd.
Nadat de motie door den Heer Lapian verder was toegelicht
en verdedigd, werd zij o.m. bestreden door den Heer van Hels-
dingen, die om principieele redenen inmenging van den Volksraad
inzake positieverbetering van bepaalde groepen ambtenaren
krachtig verwierp.
De Regeeringsgemachtigde voor Oorlog, Z. Exc. G. J. Berenschot,
zeide vervolgens
852
De Volksraad,
gehoord de debatten,
noodigt de Regeering uit
le. aan de niet-Europeesche sergeanten 2de klasse een maandbezol-
diging toe te kennen overeenkomstig den door hen bekleeden rang
en hun salarisschaal vast te stellen op 120.170
2e. de bezoldigingsschaal van de niet-Europeesche sergeanten le
klasse (buitengewone bevordering) vast te stellen op 130.
200.—
Mijnheer de Voorzitter. De geachte voorstellers van de aan de orde
zijnde motie hebben in hun toelichting verwezen naar hetgeen het
geachte lid, de heer Lapian, in eersten termijn over de onderwerpelijke
aangelegenheid heeft gezegd. Het betoog van den heer Lapian houdt
voornamelijk in, dat een sergeant tweede klasse moreel en materieel
te ongunstig wordt gewaardeerd, omdat deze rang een toprang is en
de sergeant tweede klasse, onderofficier zijnde, zoowel bij de dagelijk-
sche werkzaamheden als in den omgang, boven den Europeeschen
brigadier, zijn plaatsvervanger, staat.
In het regeeringsantwoord in eersten termijn is over de positie
van den sergeant tweede klasse reeds het een en ander medegedeeld.
Vermoedelijk is dit niet voldoende uitvoerig en duidelijk geweest