861 Luit. Rousseau behandelt hetzelfde onderwerp in B.B.S.M. 5 (L'artillerie face aux chars) hij komt tot de volgende conclusies. 1 een vew.av. gaat immer gepaard met actie van sterke art. en inf. de vdd. art. moet dus bedacht blijven op art.bestrijding en rechtstreekschen steunvew.bestrij- ding treedt daarvoor dus niet in de plaats doch komt daarbij. 2. het is alles goed en wel, voor te schrijven, dat de vnl. der vewn. tijdens alle gevechtsphasen is na te streven, doch zoolang de sterkte van de art. geen uitbre.uing ondergaat, dient men, ten einde de uitvoering der twee eerder genoemde taken niet in gevaar te brengen, zich te beperken tot de gevallen, waarin de bestrijding der vewn. met andere wapens niet mogelijk doch niettegemin dwingend noodzakelijk is, d.i. in het algemeen op groote en middelbare afstanden. Het zou dan ook onjuist zijn, de geheele art. te belasten met het afgeven van anti-vewn.vuren, in het bijzonder van afsl. vun. 3. Voor die vuren zijn aangewezen vuurmonden van bij voorkeur 12 cm of meer, projn. met die verminderde lading, waarvan de bijbe- hoorende spreiding nog aanvaardbaar is, groote springlading en snelwer kende buis. De vuurdichtheid is in groote mate afhankelijk van hetgeen men denkt te kunnen bereiken„tirs sur rassemblements de chars" voor 12 cm 60 a 100, voor 15 cm 40 a 75 schn./ha/2 a 3 mtn. „tirs de protection" als voren en voor 7,5 cm 120 a 150, voor 10,5 cm 80 schn./ha/2 a 3 mtn. (het Fr. voorschrift noemt de dubbele aantallen) „tirs d'arrêt" 100 m per bij., max. vuursnelheid gedurende 5' 4. Ter eigen bescherming dient per reg. art. a 3 afdn. te worden ingedeeld een eenheid van 3 sien. a 4 stun van 2-4 cm voor pantser- tevens luchtafweer. Luchtdoe larti llerie. In Modes de tir de 1'artillerie de D.C.A. (R. d'Art. 5) behandelt kap. Ferrier de strijdvraag „Tir indirect et tir direct" door achtereenvolgens als pleiter voor beide schietmethoden op te treden. Als voorstander van de in directe richting aanvaardt hij de directe slechts voor noodgevallen, welke z.v.m. kunnen worden beperkt door elke bij. van een dubbel stel vuurleidingsinstrumenten te voorzien, een kostbare oplossing, welke hij echter ook uit anderen hoofde, o.m. snelle stl.verandering, verantwoord acht. De directe richting verdedigend beveelt S. deze slechts aan voor bijn. in stl. op 3 a 4 km achter de voorste lijn deze bijn. treden op in 2 sien a 2 stun. Bevinden zij zich op 7 km en meer achter genoemde lijn, dan is de eenheid weder de bij., vurend met indirecte richting. Die Abwehr von Sturzangriff en (D.L.L. 3) geeft een in It. verschenen artikel weer dat gebaseerd is op de wijze van uitvoering der Jap. duikavn. zooals uit de behandeling van de hierna te noemen 3de phase blijkt hebben de beschouwingen in het bijzonder betrekking op den luchtafweer met wapenen, die in of nabij het te beschermen object staan. De duikavn. werden in 5 phasen uitgevoerd 1. het vlg. tracht in spiraalvlucht van afstand 10 a 12 km/hoogte 3 a 5 km te komen op afstand 1500 a 2000 m/hoogte 1500-1700 m het bezit volledige bewegingsvrijheid, zij het, dat het in een gunstige positie moet geraken voor 2. horizontale vlucht gedurende 10-15 sec. teneinde de snelheid terug te brengen op 150 km/u. (40 m/sec.) en de beste stelling in te nemen voor den eigenlijken duikav. De koers maakt met de richting van dien av. een hoek van 30-40°. 3. de eigenlijke duikav. onder een hoek van 70° tot op 600 m hoogte grootere hoeken en eerder beëindigen van den duik zijn mogelijk. Het vliegtuig zet richting op het doel de snelheid ligt dank zij remklappen niet meer dan 10% hooger dan die in hor. vlucht. 4. afwerpen van de bommen en oprichten van het vliegtuig. 5. spiraalvlucht en verder verwijdering van het doel met max. hor. vliegsnelheid onder volledige vrijheid van beweging.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1939 | | pagina 91