der betrekkelijke staten oproepen en dezen aanwijzingen geven. De onzijdige Mogendheid mag hun daarbij echter niet behulpzaam zijn, terwijl zij evenmin op zoodanige hulp aanspraak kunnen maken. In het algemeen zullen genoemde vertegenwoordigers zich er wel voor wachten, hun ambtelijke kantoren als wervingsbureaux te bezigen veelal zijn deze ondergebracht in instellingen, welker naam op een dwaalspoor voert. Onverschillig of deze „agenturen", „inlichtingsbureaux" e.d. onder privé, halfambtelijke of ambte lijke leiding staan, geldt als criterium, dat de werving systema tisch geschiedt, zij het slechts door het geven van de garantie van inlijving, zij het door bovendien een handgeld uit te betalen of de reiskosten te vergoeden 62). Overigens wordt verwezen naar de toelichtingen bij art. 6. Artikel 5. Eene onzijdige Mogendheid mag op haar grond gebied geene der in de artikelen 2 tot 4 bedoelde daden dulden. Zij is slechts verplicht met de onzijdigheid strijdige daden te straffen, indien die daden op haar eigen grondgebied zijn gepleegd. Stelden de artikelen 1 t/m 4 de plichten der oorlogvoerende staten vast, artikel 5 legt aan de onzijdige Mogendheid een ver plichting op. Deze is blijkens het eerste lid wel zeer beperkt er zijn immers nog tal van handelingen, welke zij het, dat zij den gang der krijgsverrichtingen niet rechtstreeks beïnvloeden aanleiding kunnen geven tot protesten der oorlogvoerenden. Wij noemen slechts een tweetal de houding van het volk, de pers, ja zelfs van Regeeringspersonen hetgeen zich tijdens den niet-verklaarden Chineesch-Japanschen oorlog afspeelt, is in dit opzicht leerzaam en het verstrekken van leeningen (wij wijzen in dit verband op artikel 8 van de Italiaansche Neutraliteitsre- gelen, opgenomen in bijlage VIII). Doch ook zonder dat valt het nakomen van den in het eerste lid van artikel 5 den onzijdigen opgelegden plicht hun reeds zwaar genoeg. Verwaarloozing van een enkel onderdeel daarvan kan catastrophale gevolgen hebben men geraakt op een hellend vlak, waar al spoedig geen tegen houden meer mogelijk is zoo gleed Griekenland den wereld oorlog in. 781 Hoewel het leveren van een betoog voor een krachtige bewapening naast en als middel voor het voeren van een welbewuste neutrali teitspolitiek, welke aan geen der oorlogvoerende partijen ook maar iets toestaat, dat daarmede in strijd is, voor de lezers van dit tijd schrift mag worden beschouwd als het dragen van water naar de zee, moge de Grieksche lijdensweg hier in het kort worden weer gegeven. 1863-1865. Bij verschillende verdragen wordt aan Korfoe en nog enkele aan Griekenland afgestane eilanden den status toegekend van voortdurende neutraliteit. °2) Somlo-Walz, blz. 64.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1939 | | pagina 9