De soldaten die, nimmer alleen doch altijd minstens met tweeën,
of drieën, een eindje het bosch in moeten om hout te halen, moeten
hier hun geladen karabijnen bij zich hebben teneinde zich te allen
tijde tegen met pijl en boog bewapende Papoea's te kunnen ver
weren. Een alleen met klewang bewapende soldaat staat tegen
over een Papoea met pijl en boog weerloos.
Vrees voor het vermeesteren van karabijnen zooals hiervoren
ook reeds betoogd behoeft hier niet te bestaan.
814
BOEKBESPREKING.
Het luchtwapen en zijn problemen door den Eerste Luitenant der Infantèrie
waarnemer M. W. J. M. Broekmeyer, uitgegeven door de N.V. voorheen
H. Bom te Assen.
Een beknopt en prettig te lezen boekje. Gnl.Mj. Best, Commandant
Luchtverdediging in Nederland, voorzag het van een voorrede, waarvan
het slot luidt„Men behoeft het met schrijver niet in alle opzichten eens
te zijn, om zijn boek alleszins belangwekkend te achten. Het zal voor velen
verhelderend werken en wij wensohen het dan ook gaarne een ruimen
lezerskring toe."
Dit oordeel onderschrijven we gaarne. Voor het aanduiden van den inhoud
kunnen we niet beter doen dan de achtereenvolgens behandelde onderwer
pen hier te vermelden
I. De historische ontwikkeling van den luchtoorlog.
2. Benige algemeene begrippen.
3. De leer van Douhet.
4. De eigenschappen van het luchtwapen.
5. Eenige opvattingen over het luchtwapen.
6. Oorlogservaringen van 1931 1939.
7. Het luchtwapen zijn plaats en taak in de weermacht.
8. De operatieve luchtvloot.
9. De hulpvliegdienst.
10. Luchtlandingstroepen.
11. Luchtverdediging en luchtbescherming.
12. De bewapening van het luchtwapen.
13. Eenige technische vraagstukken.
14. De toekomstoorlog en zijn problemen.
Elk dezer onderwerpen wordt in korte trekken in beschouwing genomen.
Door de min of meer gescheiden, puntsgewijze behandeling is het niet te
vermijden, dat de schrijver soms in herhaling vervalt. Als „Leitmotiv" van
de studie zou kunnen worden genoemd Het luchtwapen heeft zich ont
wikkeld de tot dusver verkregen practische ervaring toont dit duidelijk
aan tot een geducht oorlogswapen, waarvan geen bevelhebber de waarde
zal mogen onderschatten. Voor alles moet het luchtwapen worden gezien
als een operatief orgaan, geëigend en in staat tot het voeren van zelfstandige
actie ter verkrijging van de luchtheersohappij en het optreden tegen de
meest vitale organen van den tegenstander. Hiertoe is het echter noodza
kelijk om deze operatieve luchtvloot sterk en numeriek groot te maken
en haar te voorzien van modem en doelmatig materieel. Voor de operatieve
luchtvloot is geen improvisatie toegestaan, doch deze moet permanent
oorlogsgereed en slagvaardig zijn, ten einde de zekerheid te hebben, bij een
conflict niet direct kansloos te worden.