8. DE VELDAPOTHEEK VAN DEN MILITAIR DIER
GENEESKUNDIGEN DIENST.
door
J. D. B. HUBERS VAN ASSENRAAD,
Dirigeerend Apotheker 2e klasse.
Reeds in de oudheid 1) zag men de groote waarde in van een
goede verzorging van zieke dieren in bijzondere lazaretten.
Speciaal ging het toen om de kostbare olifanten en paarden van
de oude Indische vorsten, die het monopolie hadden van het bezit
van deze beide diersoorten en daarom de ontwikkeling van de
diergeneeskunde op elke wijze trachtten te bevorderen.
Voor het eerst vindt men ten tijde van den machtigen heerscher
over Indië, Koning Asoka (273233 v. Chr.) in de opschriften
in rotsen en op zuilen iets medegedeeld over hospitalen voor
dieren. Zoo leest men o.m. overal heeft de Goddelijke en
geliefde Koning twee soorten hospitalen ingericht en wel hospitalen
voor menschen (manusacikicha) en voor dieren (pasucikicha)
Deze voorzorgen vloeiden voort uit de leer van Ahimsa, dat is
de leer van niet dooden en niet verwonden. Deze, zich ook tot
de dieren uitstrekkende, naastenliefde is een deel der leer van
Jaina en van Buddha.
Men kan gerust aannemen, dat sinds den tijd van Keizer
Augustus alle mobiele legers beschikten over bijzonder personeel,
dat belast was met de verzorging van zieke paarden het bestond
uit de veterinarii, medici equarii, milites pequarii, mulomedici,
medici jumentarii van het Romeinsche Keizerrijk, uit de hoef
smeden-paardendokter van de legers uit de 14de eeuw en uit
de paardenartsen van de laatste eeuw en bestaat thans uit de
officieren van den Militair Diergeneeskundigen Dienst.
Van Apsyrtus, den bekendsten schrijver op veterinair gebied is
bekend dat hij, als paardenarts bij den Staf, deelnam aan den
strijd van Constantijn den Grooten, tegen de Sarmaten en Gothen
aan de Donau.
Het is voorts zeer waarschijnlijk, dat het heele streven van de
toenmalige diergeneeskundigen, in den ruimsten zin des woords, er
b De historische gegevens zijn in hoofdzaak ontleend aan het artikel
van H e r t e r, „Die historische Entwicklung des Pferdelazerettwesens bis
zum Jahre 1918". Ztschr. f. Veteririarkunde, 1927 H.ll/12 en 1928 H.I.
828