847 10. UIT DEN VOLKSRAAD. A. Bij de mondelinge behandeling in eersten termijn van de oorlogsbegrooting 1940 in den Volksraad beantwoordde Z. Exc. G. J. Berenschot op 1 Augustus 1939 de verschillende sprekers o.m. als volgt Thans moge ik overgaan tot de beantwoording van de geachte sprekers, die in eersten termijn bij de behandeling van de oorlogs begrooting voor 1940 het woord hebben gevoerd. De meesten hunner, met name de heeren Van Ardenne, Soedibio- koesoemlo, Rehatta, Van Helsdingen en Verbotom, gaven hun steun aan verschillende in de onderhavige begrooting opgenomen voor stellen. De Regeering is him daarvoor erkentelijk. Dat zij, evenals de overige sprekers, nochtans wenschen kenbaar maakten en critiek uitoefenden, acht de Regeering begrijpelijk. Zij erkent, dat de ver vulling van verschillende dier wenschen aan de defensie ten goede zou komen. Niettemin is Zij van meening dat Zij daartoe in ver schillende gevallen niet zal kunnen overgaan, althans niet op korten termijn, omdat naast de defensie nog talrijke andere objecten van staatszorg de aandacht vragen, hetgeen noopt tot nauwgezette afwe ging tegenover elkaar van de verschillende belangen, met inacht neming van de financieele consequenties. Een en ander leidt er toe, dat in het algemeen bij de versterking van het leger de aandacht zal moeten worden geconcentreerd op de maatregelen, welke urgent zijn en op korten termijn te verwezenlijken. Mijnheer de Voorzitter Het geachte lid, de heer Van Ardenne, beklaagt zich nogmaals over het feit, dat de Memiorie van Toelichting op de voorliggende ontwerp-ibegrooting zoo summier is gehouden hij acht het onjuist, vaagheid te betrachten, daar waar deze absoluut niet geboden is. Het behoeft nauwelijks betoog, dat de Regeering met deze stelling kan instemmen. Zij handelt ook dienovereenkomstigverstrekking van meer gegevens dan in de Memorie van Toelichting is geschied, acht Zij strijdig met 's lands belang. Naar aanleiding van de in de Memorie van Antwioord gegeven nadere toelichting in zake lagere ramingen voor materieele uitgaven in 1940 ten opzichte van die in 1939 merkt de heer Van Ardenne nog op, dat er toch moeilijk kan worden aangenomen, dat wij met onze land macht reeds zijn, waar wij zijn moeten. Dit wordt geenszins ontkend, Mijnheer de Voorzitter herhaald zij, dat in zoo snel mogelijk tempo wordt voortgewerkt. De Regeering is daarbij erkentelijk voor den steun van den geachten spreker met betrekking tot de aangekondigde tweede aanvullende begrooting voor het dienstjaar 1939. De aan te schaffen machines en werktuigen van de technische inrichtingen der artillerie, waarover de geachte spreker een nadere toelichting verzoekt, dienen voor de vervaardiging van zoogenaamde controle-kalibers. Dit zijn uiterst nauwkeurige meetinstrumenten welke onmisbaar zijn als controlemiddel bij de fabricage van verschillende onderdeelen van munitiën en waoenen. Door deze aanschaffing wordt het mogelijk de particuliere industrie op aanzienlijk uitgebreidere schaal dan tot nu toe het geval was in te schakelen. De heer Van Ardenne bracht voorts andermaal de oprichting van een vliegtuigindustrie in Nederlandsch-Indië ter sprake.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1939 | | pagina 77