978
ad c. metalen helm model 1935, handschoenen als onder ad a, bril in
étui, kwartiermuts, regenjas met uitneembare voering van laken, mantel
met capuchon voor personeel in .de sidecar, zak tot berging uitrusting
stukken als onder ad a, werkbroek van impermeable stof. Bovendien nog
een lederen valhelm.
ad d. hoofdbedekking als gebruikelijk voor hun wapen, handschoenen,
kwartiermuts, bril in étui, zak, linnen werkbroek, overall van linnen met
uitneembare voering, een halsdoek. Alleen voor bestuurders van de pantser
auto's, een lederen jas model 1935.
ad e. als hiervoren, echter inplaats van een overall een mantel met
capuchon, geen handschoenen als voor autobestuurders en geen werkbroek.
Het boekwerkje is voorzien van toelichtende teekeningen.
In de „MAV" Mei 1939, is een artikel verschenen van de hand van
J. G. S. getiteld „De voorziening van levensmiddelen en de aan- en afvoer
in het Britsche Leger tijdens den wereldoorlog".
S. geeft een uiteenzetting van de vóór het uitbreken van den oorlog
19141918 vastgestelde regelen voor de uitvoering van den aan- en afvoer-
dienst om vervolgens na te gaan hoe het verloop daarvan heeft plaats gehad,
gedurende den strijd. Volgens S. verliet de „Expeditionary Force" Engeland
geheel volgens het in vredestijd ontworpen programma.
De eerste militair die in Frankrijk voet aan wal zette, was een officier
van het Royal Army Service Corps, die het commando had over de eerste
overzeesche basis de schepen met levensmiddelen werden reeds gelost
vóór de aankomst der troepen.
Aanvangende met Base Supply Depots te Boulogne, Le Havre en Reuen
(en te St. Nazaire en Nantes, op het moment dat de eerstgenoemde werden
ontruimd wegens de bedreiging door den vijand), kwamen er, toen de om
standigheden zich ontwikkelden, andere Base Supply Depots te Marseille,
Diepe, Calais, St. Valery-sur-Somme en Cherbourg. In deze havens groeiden
de bakkerijen, koelinrichtingen, fouragedepöts, schapen- en geitenfarms,
petroleumdepöts, enz. aan tot enorme proporties. Oorspronkelijk zcu een
Advanced Supply Depot worden opgericht te Amiens, maar spoorwegmoei
lijkheden en het snelle opdringen des vijands maakten, dat de aanvoer naar
Le Mans werd gedirigeerd, dat gedurende eenige weken de Expeditionary
Force voedde. Later werden Advanced Supply Depots opgericht te Orleans
(voor de aankomst der Indische troepen in het najaar van 1914), voorts te
Abbeville, te Abancourt en te Outreau.
De keten van supply depots van de bases naar het front werd voltooid
docr Field Suppily Depots in de Leger-zones, waar reserves werden opge
slagen, en waar overtollige artikelen werden ingenomen. De voornaamste
dezer Field Supply Depots waren te Wardreckes, Bethur.e, Doullens en Barlin.
Elk der Britsche legers beschikte over een of twee van deze depots.
Een belangrijke tak van het „directorate of Supplies" was het „Investiga
tion Departement", dat een controleerende functie had. De officieren var. dit
Department waren accountants en zakenlieden, die regelmatig de supply
depots bezochten en controleerden.
Het paardentransport ging via het Base Horse Depot te Le Havre en het
Advanced Horse Depot te Abbeville.
Voor den aan- en afvoer was N. Frankrijk verdeeld in twee deelen, een
noordelijk en een zuidelijk. De etappenlijnen in het noordelijk gedeelte
gingen over Calais en Boulogne, en verbonden drie der Britsche legers te
velde. Die in het zuidelijke gedeelte gingen over Rouen, Le Havre en Dieppe,
en verbonden de overige twee legers.
In het noordelijke gedeelte, waar de afstanden kort waren, ging de aanvoer
direct van het Base Depot naar de eindstations. In het zuidelijk gedeelte
ging de aanvoer naar het Advanced Supply Depot te Abancourt, waar het
werd overgegeven in „pack trains", die in staat waren, de dagelijksche
behoeften van twee divisiën te vervoeren.