Na dit tusschenvoegsel zullen wij de behandeling van het
L. O. V. een andermaal voortzetten.
Wordt vervolgd).
890
II. Oorlogsrecht.
De verschillende bij het conflict betrokken Staten hebben in de eerste
dagen van September verklaard
a. door hun luchtmachten uitsluitend militaire objecten te zullen bom
bardeeren. Terzake verwijzen wij naar ons artikel „Luchtbombardement en
oorlogsrecht" in I. M. T. 1938, blz. 219
b. zich te zullen houden aan het Protocol van Genève van 1925 nopens
den chemischen en bacteriologischen oorlog. Dit protocol is opgenomen in
Beo uitgave 1938 op blz. 8 en 9
c. zich te zullen houden aan het Protocol van Genève van 1926 betref
fende den duikbootoorlog. Hier moet een vergissing in het spel zijn. In 1922
werd ter Conferentie te Washington een poging gedaan, de duikboot in
den ban te doen dit ging wel zeer ver, waardoor de poging tot mislukking
was gedoemd. Daarna werden in artikel 22, voorkomend in het als per
manent bedoelde deel IV van het verdrag van Londen van 22 April 1930
voor de beperking en de vermindering der vlootbewapening, als vaststaande
regelen van internationaal recht eenige bepalingen opgenomen betreffende
optreden van onderzeebooten ten aanzien van koopvaardijschepen. Aangezien
dit verdrag door slechts enkele van de weinige onderteekenaren werd
bekrachtigd, heeft men bedoelde bepalingen later afzonderlijk opgenomen
in het „Proces-verbaal van Londen van 1936 houdende regelen betreffende
het optreden van onderzeebooten ten aanzien van koopvaardijschepen".
Het luidt als volgt (N.I. Stbl. 1937 No. 671)
(1). In haar optreden ten aanzien van koopvaardijschepen moeten de
onderzeebooten zich gedragen naar de regelen van Internationaal
Recht, waaraan de bovenwateroorlogsschepen zijn onderworpen.
(2)Met name mag een oorlogsschip, hetzij bovenwaterschip of onder
zeeboot, uitgezonderd in het geval van een aanhoudende weigering
om te stoppen na behoorlijke aanmaning of van feitelijk verzet tegen
onderzoek, een koopvaardijschip niet tot zinken brengen of onzee
waardig maken zonder tevoren de passagiers, de bemanning en de
scheepspapieren op een veilige plaats te hebben gebracht. Te dien
einde zullen de aan boord aanwezig zijnde sloepen niet als een veilige
plaats worden beschouwd, tenzij de veiligheid van de passagiers en
van de bemanning, in aanmerking genomen de gesteldheid van de zee
en van het weer, verzekerd is door de nabijheid van land of de
aanwezigheid van een ander schip dat in staat is hen aan boord
te nemen.
Het proces-verbaal is onderteekend door Afghanistan, Albanië, Amerika
(Vereenigde Staten van)Australië, BelgiëBritsch-Indië, Bulgarije, Canada,
Costa Rica, Denemarken, Duitschland, Egypte, Estland, Finland, Frankrijk,
Griekenland, Groot-Brittannië en N.-Ierland, Guatemala, Haïti, Heilige Stoel,
Ierland, Italië, Japan, Nepal, Nederland (met inbegrip van Ned.-Indië,
Suriname en Curagao), N.-Zeeland, Noorwegen, (Oostenrijk), Panama, Peru,
Polen, Saoedi Arabisch Koninkrijk, Unie van Socialistische Sowjet Repu
blieken, (Tsjecho) Slowakije, Turkije, Zuid-Afrika, Zuid-Slavië, Zweden en
Zwitserland.