gehouden dan wel uit andere beschikbare of weder ter beschik
king komende onderdeelen gevormd.
3. Sterkte, samenstelling, plaats en inzet van reserves.
Het streven om steeds over een krachtige reserve te kunnen
beschikken, mag uiteraard niet leiden tot een onevenredige ver
zwakking van de troepen, welke in eerste instantie het gevecht
moeten voeren. Hierdoor zou aan de voorste troepen de kracht
worden onthouden, welke zij behoeven voor de uitvoering van
hun gevechtsopdracht en zou de betrokken commandant zeer
spoedig moeten overgaan tot den inzet van zijn reserve, terwijl
juist voorop dient te staan, de reserve zoolang ongeschokt te
laten, totdat het tactisch-psychologische oogenblik, waarbij de
mogelijkheid tot verrassing een groote rol speelt, voor haar inzet
is aangebroken. Dit tijdstip kan uiteraard niet nader worden aan
gegeven de tactische toestand, de opdracht, de aard van het
gevecht, het terrein, de bijkomende omstandigheden (tijdstip van
den dag, physieke en moreele toestand van den troep), doch ook
in het bijzonder het tactisch inzicht en het temperament van den
commandant zullen de elementen voor deze beslissing vormen.
Eenerzijds mag hij zich niet laten verleiden de reserve te vroeg
in te zetten, omdat hij hiermede zijn machtigste middel om invloed
op het gevecht uit te oefenen uit handen geeft, doch anderzijds
mag hij niet aarzelen de reserve in gevecht te brengen, wanneer
hiermede den vijand een beslissing kan worden afgedwongen of
de tactische toestand zulks vereischt. Hier wordt van iederen com
mandant een moeilijke en verantwoordelijke beslissing geëischt
Plaatselijke reserves vormen onderdeelen van de betrekkelijke
troependeelen en zijn dus op overeenkomstige wijze samengesteld
indeeling van pantserafweergeschut en van gemechaniseerde strijd
middelen kan onder bepaalde omstandigheden zoo niet noodzakelijk
dan toch dikwijls gewenscht zijn.1
Reserves van groote eenheden moeten bij voorkeur zijn samen
gesteld uit verschillende wapensoorten, opdat zij zelfstandig kun
nen optreden. Lichte troepen eigenen zich eveneens voor deze
taak, mits hun de noodige gevechtskracht wordt toebedeeld (gemo
toriseerde artillerie, vechtwagens)
De plaats, waar een reserve moet worden opgesteld, hangt nauw
samen met haar taak, in verband gebracht met de factoren „tijd"
en „ruimte". In beginsel moeten reserves niet te dicht achter de
voorste troepen worden geplaatst. Hierdoor lijden zij geen verliezen
door 's vijands vuur, dat op deze voorste troepen wordt afge
geven, waardoor dus haar gevechtskracht ongeschokt blijft, terwijl
op deze wijze tevens de noodzakelijke manoeuvreerruimte wordt
2) Zie hierna onder „De verdediging" en „De aanval".
901