c. het optreden tegen een omvattende en (of) overvleuge- gelende actie van den vijand. De uitvoering van vorengenoemde taken, verband houdende met het onbeweeglijk gebruik, eischt dus van iederen commandant van een reserve-afdeeling een organisatie van de vuren van de tot zijn afdeeling behoo- rende wapens, alsmede een organisatie van de verdediging van het door zijn afdee ling bezette terrein op volkomen overeenkomstige wijze als dit voor de commandanten van de voorste af deelingen het geval is. Doch bovendien behoort hij nauwkeurig voor te bereiden de uitvoering van de taken, welke door het beweeglijk gebruik van zijn afdeeling op zijn schouders komen te rusten deze laatst genoemde werkzaamheden geschieden in den regel naar aanwij zingen van den naasthoogeren commandant, te wiens beschikking de reserve-afdeeling staat of is gesteld. Ten slotte rusten op hem de verplichtingen tijdens het gevecht voortdurend op de hoogte te blijven van den tactischen toestand bij de afdeelingen, waarmede hij moet samenwerken, het verband te onderhouden met zijn naasthoogeren commandant en indien bevelen mochten uitblijven eigener initiatief de door den tacti schen toestand geëischte maatregelen te treffen. Resumeerende is de taak van een commandant van eenige reserve-afdeeling doch ook van het personeel van die afdeeling zelf zwaarder en veelomvattender te achten dan de werkzaamheden van de afdeeling, welke door haar wordt ondersteund, al krijgt deze laatste de spits af te bijten. Ten slotte moge nog worden herinnerd aan het hiervoren onder II behandelde t.a.v. de moreele invloeden van het gevecht op reserves, waardoor eveneens een zware wissel op de gevechtskracht van de betrokken reserve- afdeeling wordt getrokken. Het is in het bijzonder het beweeglijk gebruik van de reserves, waaraan wij aandacht willen besteden. Ten aanzien van de ver vanging of aflossing van voorgelegen troepen kan worden opge merkt, dat deze handelingen noodig" kunnen zijn bij uitgeputte troepen dan wel wanneer om andere redenen de gevechtskracht van die troepen op ernstige wijze is verminderd of zelfs gebroken. Bovendien kan aflossing gewenscht zijn, indien het in stelling blijven gedurende langen tijd moet plaats vinden, waarbij dan reserves en voorgelegen troepen bij toerbeurt de voorste lijn bezetten. Deze aflossing of vervanging geschiedt bij voorkeur des nachts, waarbij echter reeds bij daglicht de noodzakelijke gege vens door de commandanten en ondercommandanten van de aflos- 905 b Zie ook A.T.V. II, punt 99(3).

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1939 | | pagina 28