De tegenstoot zal eerst kunnen worden uitgevoerd, nadat de vijand tot staan is gebracht en vóórdat hij de gelegenheid heeft gehad zich op tegenweer voor te bereiden (zijn automatische wapens op te stellen en een zij het slechts summier vuur- front te vormen). Immers, de aanvaller kan slechts voorwaarts, omdat het vuur van onze wapens tijdelijk is neergedrukt, m.a.w. de vijand beschikt over een vuuroverwicht. Een tegenstoot onder die omstandigheden moet dientengevolge tot schromelijke verliezen en tot een nagenoeg zeker échec voor den verdediger leiden. Een uitzondering hierop vormt het gevecht in zeer bedekte terreinen, daar hier de voorwaartsche beweging niet gebonden behoeft te zijn aan het vuuroverwicht en een op verrassing gebaseerde tegenstoot dikwijls tot een succesvolle actie op den in beweging zijnden aanvaller kan leiden. Als algemeene regel geldt echter de voorwaartsche beweging van den aanvaller dient eerst met vuur tot staan te worden gebrachteerst daarna en dan zoo snel mogelijk daarna kan de tegenstoot worden uitgevoerd. Indien dit standpunt eenmaal is aanvaard, dan spreekt het ook van zelf, dat het succes van den tegenstoot hoofdzakelijk afhan kelijk is van het tijdstip van uitvoering. Juist omdat het in deze phase van het gevecht uiterst moeilijk zoo niet ondoenlijk zal zijn voor den naasthoogeren commandant (cie.cdt., bat.cdt.) om het juiste oogenblik voor den tegenstoot niet alleen aan te geven, doch hem ook op dit moment te doen uitvoeren, heeft A. T. V. II in punt 101(1) het initiatief voor deze actie in handen gelegd van den commandant van de betrokken reserve-afdeeling. Dit sluit geenszins uit, dat de naast hoogere commandant niet zelf het bevel tot den tegenstoot kan geven en zelfs persoonlijk de leiding ervan op zich kan nemen, indien hij daartoe in staat is, m.a.w. zich ter plaatse van de reserve-afdeeling bevindt. In dit licht ware te bezien het bepaalde in het G. V. I. (oud) punten 222 en 229 1). In elk geval dient de bat.cdt. zijn cdt. van de reserve-cie. en de cie.cdt. zijn cdt. van de reserve-sie. te leiden, de mogelijke aanvalsrichtingen aan te geven, de opdrachten van de te zijner beschikking staande vuurorganen te verstrekken hij geeft leiding aan de voorbereiding van den tegenstoot en coördineert dezen naar tijd en ruimte met de overige onder zijn bevelen staande onderdeelen. Het kan echter voorkomen, dat het élan van den aanvaller zoo groot is en zijn vuuroverwicht zoo intensief, dat de plaatselijke reserves van vóórcien. en van vóórbatn. geen gelegenheid krijgen 1) G. V. I. (oud)punt 222(1) „de cie.cdt. leidt persoonlijk den tegenaanval (bedoeld istegenstoot) van de compagniesreserve". G. V. I. (oud)punt 229(1) „de bat.cdt. doet de compagnieën der bataljons reserve (lees de cie. in bataljons-reserve) tot den aanval overgaan". 908

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1939 | | pagina 31