geringere wendbaarheid en geringere vuursnelheid vergeleken bij
de zware mitrailleurs. Dit laatste wordt veroorzaakt doordat het
kaliber iets grooter moet zijn het minimum kaliber nml. waarbij
het nog mogelijk is een voldoende brisantlading aan te brengen
en het projectiel van een betrouwbare schokbuis te voorzien,
schijnt 2 cm te zijn. Een groote aanvangssnelheid is zeer gewenscht
(minstens 800 m/sec.) opdat de baan over een zoo groot moge
lijken afstand nagenoeg rechtlijnig is.
Het allerlichtste automatische luchtdoelgeschut dat door de
verschillende fabrieken wordt geconstrueerd voor het bevuren
van luchtdoelen van 0 tot 2000 m hoogte is het machinekanon
van 2 tot 2,5 cm.
In het voorgaande hebben we nu, onder de rubriek bomaan
vallen in horizontale vlucht, de drie soorten luchtdoelgeschut
besproken, welke voor een goede luchtverdediging noodzakelijk
zijn. Dat deze drie soorten luchtdoelgeschut hier bespreking von
den is ook daarom logisch, daar de bomaanvallen in horizontale
vlucht op alle hoogten kunnen worden uitgevoerd, waarbij dus
van de kleinste tot de grootste hoeksnelheden kunnen optreden.
We hebben reeds gezien, dat een der eerste eischen, welke
aan de luchtdoelartillerie moeten worden gesteld is, dat de vijan
delijke vliegtuigen moeten kunnen worden beschoten, alvorens
zij hun bommen hebben afgeworpen. De luchtdoelartillerist moet
daarom weten op welk moment ongeveer de bommen zullen wor
den afgeworpen, waarvoor het noodzakelijk is een korte beschou
wing over de bombaan te houden. Bij de meeste vliegtuigen wor
den de bommen horizontaal opgehangen, zoodat zij op het moment
van loslaten een richting en een snelheid hebben, gelijk aan die
van het vliegtuig. Onder invloed van de zwaartekracht echter zal
de bom al spoedig ook een snelheid in verticale richting ver
krijgen, welke toeneemt met de valhoogte, terwijl de horizontale
snelheid afneemt door den luchtweerstand. De bombaan krijgt
dus een kromming, welke haar in benedenwaartsche richting van
den vliegtuigkoers af buigt, en nadert ten slotte tot de verticaal
van het aanslagpunt van de bom. De bom zelf blijft slechts een
weinig achter t.o.v. de verticaal van het vliegtuig.
Uit het vorenstaande volgt, dat de horizontale afstand tusschen
het voetpunt van de verticaal uit het loslaatpunt en het aanslag-
punt van de bom bij de verschillende vlieghoogten verschillend
zal zijn. Uiteraard hangt de vorm van de bombaan en dus ook
de hier genoemde horizontale afstand, in het vervolg te noemen
„afwerpafstand", eveneens af van de aanvangssnelheid van de
bom, dus van de vliegtuigsnelheid. Zij zal bijv. kleiner zijn bij
een vliegsnelheid van 200 km/u., dan bij een vliegsnelheid van
300 km/u. Hoe eerder de bom wordt afgeworpen, hoe ongunstiger
dit voor de luchtdoelartillerie is, om welke reden in het vervolg
916