welke grootendeels aan buitenlanders toebehooren, en de telegraaf en telefoondienst, welke het eigendom der Chineesche regeering is. Het is gemakelijk maatschappijen op te richten met groote kapi talen, maar als die kapitalen niet aanwezig zijn, en ook niet ver krijgbaar, is het moeilijk, zoo niet onmogelijk tot een vruchtbare exploitatie over te gaan. Dientengevolge blijven de vruchten der overwinning uit. In ManChuKuo, nu reeds zeven jaar in Japansch bezit, is het niet anders. Ook daar moesten de Japanners nog slechts kort geleden erkennen, dat van de uitvoering van het 5 jaar ont wikkelingsplan dat optimisten nog wel hadden gehoopt in 4 jaar uit te voeren niets kon komen. Het moest worden verlengd tot 7 jaarwegens gebrek aan geld, zoowel als wegens de onmoge lijkheid voor Japan om de noodige machinerieën te leveren. Dit 5 jaar-plan beoogt de vermeerdering van de productie van steen kool, olie en metalen behalve ijzer. Het bedoelt dus geheel het zelfde als hetgeen de Japanners ook in China beoogen, n.l. opvoe ren van de productie van de grondstoffen noodig voor de industrie in Japan. In Noord-China zijn het vooral katoen, steenkool en ijzer, waarop de Japanners hun hoop gebouwd hebben. En op de zelfde gronden, waarop dit plan in ManChurije mislukt, moet het ook in China mislukken, waartoe hier bovendien bijdraagt de choatische toestand, waarin het land als gevolg van het optreden der Japan- sche militairen, is gebracht. Gedurende het bewind van het kabinet Hiranuma is er in den toestand in China op militair noch politiek gebied eenige verbete ring gebracht. Waar men behoorde te gaan opbouwen om aan het incident een gunstig einde te maken hebben de Japanners de vernietiging van den handel voortgezet door de afsluiting van de „treaty" havens aan de kust van Chekiang, FuKien en Kwang- Tung, nadat eerst Japansche bommenwerpers die plaatsen door bommen grondig hadden vernield. Daarmede hebben zij slechts bereikt, dat het door hen beoogde doel nog weer verder naar het verschiet is teruggedrongen. Met dezelfde middelen, waarmede zij eerst den chaos in China geschapen hebben, trachten de Japanners nu het incident te beëin digen. Zij trachten de bevolking van de onjuistheid van haar aan hankelijkheid aan het ChiangKaiShih regime te overtuigen door bommen. De bommenwerpers, na eerst dood en verderf gezaaid te hebben, strooien dan duizende biljetten uit waarin aan de over levenden wordt medegedeeld, dat aan de geworpen bommen ChiangKaiShih schuld is, en de Japanners de ware vrienden van China zijn. De Japansche militairen, die de politiek in China beheerschen, en alle macht in handen hebben in Japan, schijnen niet anders te kunnen handelen, niets anders te kunnen bedenken dan geweld. Het is echter sterk te betwijfelen, of zij daarmede positieve resultaten zullen kunnen bereiken tot pacificatie en opbouw van China. Zelfs beschouwen de militairen bedreiging met geweld als het 924

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1939 | | pagina 47