neesche Rijk vernietigen, en hoe kunnen zij dat bereiken zonder bezettingsleger Terwijl aldus de krijgswagen der Japanners in het Chineesche moeras is vastgeloopen, gaat de Chineesche regee ring te ChungKing rustig voort in het Westen een nieuw en rijk gebied, lang verwaarloosd, tot economische ontwikkeling te bren gen, nieuwe wegen en nieuwe spoorbanen aan te leggen. Zij heeft den tijd. China, een bij uitneemendheid agrarisch land, kan vrijwel geheel van eigen productie bestaan. De ontstane deadlock kan daarom slechts eindigen, wanneer een der partijen den strijd op geeft. De Chineezen zijn overtuigd, dat zij nimmer zullen behoeven op te geven. Maar ook de Japanners zijn taai en volhardend, en waar ook zij wel moeten inzien, dat de Chineezen den strijd, zooals die nu gevoerd wordt, nog eindeloos lang zullen kunnen volhou den, is het te begrijpen, dat hun eenige hoop is een verandering in den politieken toestand der staten, waardoor de evenwichts toestand ten hunnen gunste wordt verstoord. Die hoop is, voor zooverre de verstoring betreft, thans in ver vulling gegaan. Er is oorlog in Europa. Of echter de gunstige con stellatie is bereikt, waarop de Japanners hun hoop hadden gebouwd, zal nog moeten blijken. Den steun van Groot-Brittanië aan China hebben de Japanners de laatste maanden uitgedacht en schromelijk overdreven. Maar zelfs indien die steun in zulk een mate, als zij beweren, had bestaan, en nu zou weggevallen zijn, dan blijft altijd nog de zware bedreiging van het nu in het Westen niet meer gebonden Russische rijk, en blijven ook de Vereenigde Staten met hun vloot in den Pacific. En de bedreiging van deze beide landen is van grooter beteekenis, dan de onmiddellijke voor- deelen, welke de Japanners zouden hebben, indien b.v. nu de Franschen om moeilijkheden in het Oosten te vermijden, zouden toegeven aan Japansche eischen om het vervoer van krijgsbehoef ten ten bate der Chineezen langs de YunNan-baan te staken. Alles wijst er nog steeds op, dat het Chineesch-Japansche con flict nog lang kan duren, en ook het kabinet Abe wel zal overleven. Generaal ChiangKaiShih ziet China's toekomst zoo gunstig in, dat hij er niet aan denkt zijn hoofdeisch ontruiming van China door het Japansche leger te laten vallen, noch daarvan zelfs het minste af te doen. De Japansche militairen echter kunnen er niet aan denken op dezen eisch in te gaan, de voldoening waarvan gelijk zou staan aan zelfmoord van hun partij. Blijft dus als eenige oplos sing tenzij de Europeesche oorlog zich uitbreidt tot den Pacific interventie of bemiddeling door neutrale mogendheden, of wat meer logisch zou zijn door de onderteekenaars van het Negen- Mogendheden verdrag. De Japanners hebben voor dergelijke bemiddeling terecht een heilige vrees, zulke bemiddelingen heb ben tot nu toe na eiken oorlog op het vaste land van Azië hun het grootste deel van de behaalde winst gekost. Zoo lang zij kunnen zullen zij zich daarom tegen deze oplossing verzetten. Shanghai, 3 September 1939. 928

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1939 | | pagina 51