931 trouwensschok teweeg, waardoor het credietstelsel wordt verstoord dit veroorzaakt ernstige moeilijkheden in het 'bedrijfsleven, in de oorlogvoerende zoo goed als in de neutrale landen. Waar de moderne oorlog reusachtige geldsommen verslindt en de financiering van den krijg dus een der belang rijkste en moeilijkste problemen vormt zullen de te verwachten financieele moeilijkheden door uiterst zorgvuldige vredesvoorbereiding zoo goed mogelijk moeten worden ondervangen. Het hoofdstuk geeft hiervan een goed overzicht, dat hier verder onbesproken moet blijven omdat deze materie te ingewik keld en te 'veelomvattend is om zich tot beknopte beschouwing te leenen. Uitgebreide 'beschouwingen wijdt Kol. Feuilletau de Bruyn aan het vraagstuk der voedselvoorziening in oorlogstijd, een probleem dat voor Nederland met zijn grooten import aan voedingsmiddelen uiteraard veel gecompliceerder is dan voor Nederlandsch-Indië, dat op de huidige basis in oorlogstijd naar alle verwachting vrijwel in de eigen voedselbehoefte zal kunnen voorzien, mits onmiddellijk bij mobilisatie door toepassing van teeltdwang geëigende voedingsmiddelen worden aangeplant. Voor Nederland acht S. het vaststellen noodig van een systematisch voedselvoorzieningsplan, zoowel de productie als de distributie omvattend, waarbij uitgegaan behoort te worden van een oorlogsrantsoen, dat voldoende eiwitten, vetten, koolhy draten, vitaminen, enz. bevat en een voldoende calorische verbrandings- waarde heeft om er jaren lang zonder schade voor de gezondheid op te kunnen leven. Voorts zal 'het geboden zijn al dadelijk bij mobilisatie tot rantsoeneering over te gaan. Van veel 'belang is het onderzoek naar de mogelijkheid van aanmaak van „Ersatz"-stoffen langs chemischen en biochemischen weg, het stimuleeren van het gebruik van landbouwwerktuigen, die besparing geven aan arbeids krachten, 'het kunstmestvraagstuk, het omschakelen van de vredes-landbouw productie op de oorlogsproductie, het in toepassing brengen van nieuwe, voor oorlogsomstandigheden geëigende cultuurmethoden, enz. In een aan de industrieele verdedigingsvoorbereiding 'gewijd hoofdstuk geeft S. een aantal cijfers, aantoonend dat het op dit stuk tijdens den wereldoorlog in Nederland treurig gesteld was. „Maar", vervolgt hij, „de „techniek heeft inmiddels groote vorderingen gemaakt en wéér is Nederland „technisch niet in staat om veel van het voor onze defensie dringend noodige „materieel zelf te vervaardigen. -Men kan echter 'geen zelfstandigheidspolitiek „voeren, als .men verplicht is zijn wapentuig van andere landen te betrekken". „Wil men niet afhankelijk van het buitenland zijn, dan moet men in oorlogs tijd tot het oprichten van eigen wapenindustrieën overgaan, wat minstens „12 a 20 maanden duurt"1). Woorden die ook voor ons geschreven zouden kunnen zijn. Een zeer doeltreffende methode voor den opbouw van de oorlogsindustrie in vredestijd is de op voorbeeld van Engeland door verschillende landen ter hand genomen stichting van een zg. „shadow-industrie" hetzij in den vorm van afzonderlijke fabrieken, hetzij als onderdeel van bestaande fabrieken. Deze shadow-industrie werkt in vredestijd normaal niet op volle kracht, doch in tijd van oorlog onder het drieploegenstelsel. Daar het 3 a 4 maanden duurt vóór een shadow-industrie door het in dienst stellen van een groot aantal vrouwelijke werkkrachten op volle productie werkt, wordt de „aan looptijd" voor de oorlogsindustrie door een shadow-industrie met gemiddeld 1 jaar 'bekort. Investeering van kapitaal in de shadow-industrie gaat in Engeland gepaard met het door daartoe speciaal opgeleide officieren zg. „costs officers" opmaken van „costs and profits" contracten, zoowel ter voorkoming van exorbitante oorlogswinsten als ter controle van de oorlogsindustrie. De ervaring heeft nl. geleerd, dat de vakkundige controle op de productie van bewapeningsmateriaal en de kosten-contróle moeten berusten bij daartoe 1) Deze tijdsduur geldt, wel te verstaan, voor een land dat reeds een hoog-ontwikkelde metaal-industrie heeft niet dus voor Ned.-Indië.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1939 | | pagina 54