fus.cien. en de zware inf.wapenen vindt men resp. in 109 en 1101). G.V.I. '25, 35 is wel zeer negatief gesteld, iets wat in een gevechts- voorschrift z.v.m. moet worden vermeden. In 109 zien wij thans duidelijk voorop gesteld, dat elk onderdeel in de eerste plaats met alle krachten naar de vervulling van de eigen opdracht moet streven. Het is echter mogelijk, dat het dit doel niet kan bereiken, omdat een nevenafd. blijft liggen. Nu moet men overwegen, hoe men die nevenafd. kan steunen om het eigen gevechtsdoel gemak kelijker te bereiken. Hierbij mag wel direct de wensch worden uit gesproken, dat men uit de woorden „te steunen met vuur" nu niet leest„dus met de manoeuvre mag het niet". Men bedenke dat onder deze omstandigheden de manoeuvre, dat zijn dus bewegin gen, onder 'svijands vuur in den regel niet spoedig tot het ge- wenschte doel zal leiden. Het voorschrift vestigt daarom de aan dacht op het middel „vuur". Zoodra wij aan het gebruik van mitrn. en mrtn. denken, doemen onmiddellijk allerlei beruchte strijdvragen op, zooals in eigen hand houden of uitgeven, medevoeren in voorste lijn of niet, sectiesge- wijze of stuksgewijze inzetten e.d. Voorop gesteld kan worden, dat enkele strijdvragen wat van hun scherpe kanten hebben verloren door de uitbreiding van het aantal wapenen. Het is bijv. bij de vraag „uitgeven of niet" nu veelal geen entweder-oder, maar beide methoden kunnen worden toegepast, waarbij het terrein en de tactische toestand de onderlinge verhouding zullen bepalen. Het A.T.V. zegt, dat de mitrn. en mrtn. zoowel voor de nabijvdd. als voor het afgeven van vuur op grootere afstanden worden gebruikt (86) (1)) Normaal zal het vuur voor de nabijvdd. het belangrijkste zijn, maar daarnaast acht het A.T.V. het ook mogelijk, dat in bepaalde gevallen de regeling van vuur op de grootere afstanden meer op den voorgrond treedt 2) (dat slaat dus niet alleen op het vertragend gevecht, 84(2), 86(2)). Wij zullen ons nu bij het normale geval houden, daarbij ons beperkende tot de mitrn. en eenvoudigheidshalve de neventaken, genoemd in 144(2) buiten beschouwing laten. Hoe zal een bat.cdt. zijn mitrn. nu inzetten Hij begint met het stormvuur en acht dit verzekerd met bijv. 5 mitrn. deze wapenen worden dan uitsluitend daarvoor bestemd (d.i. de noodige vuurkracht van 115(2)). Wij moeten echter op verliezen rekenen, om welke reden er voor het storm vuur nog meer mitrn. moeten worden ingezet, zoodra het noodig is (vuurkracht ter vervollediging en versterking van 't stormvuur van 939 Zou het geen aanbeveling verdienen 108 aan te vullen met een aan wijzing, dat de samenwerking wordt bevorderd door de fus.cien. in het garnizoen met dezelfde pelotons (sien.) te doen oefenen Dit gebeurde inder tijd bij Ir.f. II steeds en leidde tot een zeer vlotte samenwerking. 2) N.tdz.m. zal het terrein hierbij wel van beslissenden invloed zijn. Is dit gunstig voor vuur op grootere afstanden, dan kan daar met voordeel gebruik van worden gemaakt (119).

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1939 | | pagina 62