Wie zich de moeite wil 'geven zich de consequenties van het bovenstaande in te denken, komt alras tot de gevolgtrekking dat het onderscheid tusschen den primitief- en den meer-ontwikkelden mensch niet is van fundamenteelen aard d.w.z. door menschen onbeïnvloedbaar doch van quantitatief-qualitatieven aard, variëerend met den graad van ontwikkeling en opvoeding. Het normale individu, ook het meest primitieve, 'heeft in zich de kern van het goede en van het kwade en is vatbaar voor sug gestie x)Een ieder streeft naar vooruitgang en ontwikkeling2) hetzij uit eerzucht of hebzucht, hetzij uit overwegingen van meer altruïstischen aard. In elk geval, de uitspraak van een deskundige (Wiersma) luidtde mensch is zeer vatbaar voor beïnvloedingalle lagere neigingen kunnen door opvoeding op hooger niveau worden gebracht. Men kan daarbij speculeeren op de overheerschende neiging in het lager ontwikkelde karakter, de zelfzucht, of in direct-opvoe- denden zin de meer altruïstische neigingen bevorderen, met tegen gaan van den remmenden invloed van het egoïsme. De eenvou dige van geest is vatbaar voor suggestie zijn gevoelens van dank baarheid, genegenheid en dergelijke zijn dikwijls meer uitgespro ken dan van den cultuurmensch. Laatstbedoelde opvoedingsme thode staat op hooger peil, is moeizamer, doch de resultaten zijn dan ook duurzamer. In de practijk worden beide methoden gecom bineerd toegepast. Wat volgt hieruit met betrekking tot het opvoeren van de hygiënische tucht Allereerst, wat verstaat men onder hygiëni sche tucht Niet alleen de mate en wijze waarop de gereglemen teerde verplichtingen inzake hygiëne worden nagekomen („afge dwongen" tucht, als uiting van uiterlijke discipline) doch vooral de zelftucht (als uiting van innerlijke discipline). De groote rol, welke hygiënische zelftucht speelt, is ook voor ieder niet-medicus op slag duidelijk, wanneer men er zich rekenschap van geeft, dat alle prophylactische maatregelen nooit afdoende kunnen zijn zonder de volle medewerking van ieder individu. Sterker, tegen vrijwel geen der voor het leger belangrijke ziekten bestaat een afdoende prophylaxis, welke niet afhankelijk is van de medewer king van het individu. Hygiënische zelftucht is dus een neiging van meer abstracten aard, welke des te grooter en des te hechter is naarmate de invloed 1) Suggestie slaat aan op hetgeen reeds aanwezig isderhalve zijn het goede of het kwade in den mensch en het gevoelsleven gemakkelijker te beïnvloeden dan de verstandelijke functies. 2) De inspanning die hij zich daarvoor wil getroosten, hangt weer ten nauwste samen met de reeds aanwezige mate van ontwikkeling, opvoeding, milieu, enz. 945

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1939 | | pagina 68