Lid (1) van artikel 2 der ordonnantie zegt, dat bij regeerings- verordening in geval van oorlog of oorlogsgevaar regelen kunnen worden getroffen, krachtens welke van overheidswege le. kan worden gevorderd, dat openbare gemeenschappen, zelf besturen, alsmede in Nederlandsch-Indië gevestigde of werk zame bedrijven de in het belang van het Land noodzakelijke medewerking zullen verleenen 2e. kan worden bepaald, dat de ambtelijke verhouding of bur gerlijke dienstbetrekking krachtens welke personen in dienst van het Land, openbare gemeenschappen of zelfbesturen, dan wel in bedrijven werkzaam zijn, niet kan worden beëindigd zonder van overheidswege verkregen toestemming en dat bedoelde personen, zoolang die ambtelijke verhouding of bur gerlijke dienstbetrekking voortduurt, gehouden zijn hun werkzaamheden voort te zetten overeenkomstig de van over heidswege te verstrekken aanwijzingen 3e. personen, die hun 16e levensjaar hebben volbracht, doch niet ouder zijn dan 60 jaar kunnen worden te werk gesteld in dienst van het Land, openbare gemeenschappen, zelfbesturen of bedrijven 4e. personen, die den leeftijd van 16 jaar hebbdn volbracht, doch niet ouder zijn dan !30 jaar kunnen worden aangewezen om in het belang van het Land noodzakelijke werkzaamheden of diensten te verrichten, dan wel zich daarvoor te bekwa men of voor te bereiden. Lid (2) Voorzoover geen anderen zijn aangewezen, zijn de besturen van openbare gemeenschappen en zelfbesturende land schappen, alsmede de eigenaren en hoofden van bedrijven er voor aansprakelijk, dat de gevorderde medewerking wordt verleend. Lid (3) De maatregelen bedoeld in lid (1) onder 3e en 4e kunnen ook worden getroffen, indien daardoor een bestaande dienstbetrekking moet worden verbroken. Lid (4) In spoedeischende gevallen kunnen de in lid (1) bedoelde maatregelen, zonder dat een regeeringsverordening is uitgevaardigd, worden genomen door den Gouverneur-Generaal of binnen de door hem gestelde grenzen en onder zijn nadere goedkeuring door de daartoe door hem bevoegd verklaarde auto riteiten of organen. Het bepaalde in artikel 3 vindt daarbij over eenkomstige toepassing. Blijkens het vorenstaande, is de toegekende bevoegdheid van verstrekkenden aard, kunnen allerlei diensten in het belang van den Lande worden gevergd en wordt burgerdienstplicht voor alle burgers (dus ook vrouwen) van 16 tot 60 jaar in het leven geroepen. Bij de mondelinge behandeling op 14 September 1939 ant woordde Z. Exc. Bakker o.m. als volgt 963

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1939 | | pagina 86