van de Haar ter beschikking staande gegevens. Een definitie kan hier
geen richtlijn zijn.
De heer Van Helsdingen heeft er voorts op aangedrongen, dat de
Regeering uitdrukkelijk bij manifest of besluit zal verklaren, dat
de toestand van oorlog of oorlogsgevaar aanwezig is.
Ook dit komt de Regeering minder gewenscht voor omdat een der
gelijke algemeene uitspraak noodeloos onrust onder de bevolking te
weeg zou kunnen brengen.
De heer Wirjopranoto concludeert, dat de ordonnantie slechts gedu
rende een kort moment van toepassing zal kunnen zijn, nl. alléén,
zoodra er direct oorlogsgevaar aanwezig is.
De Regeering meent te hebben begrepen, dat het geachte lid deze
conclusie baseert op de veronderstelling, dat het begrip „oorlog" in
den zin van de voorgestelde ordonnantie en de eventueele verklaring
van een deel van Ned.-Indië, „in staat van oorlog en beleg" ongeveer
hetzelfde zijn.
Dit is echter niet het geval Beide toestanden kunnen gelijktijdig
en gedurende zeer geruimen tijd naast elkaar en onafhankelijk van
elkaar voortduren.
Mijnheer de Voorzitter De heer Verboom heeft de taak der vrou
wen in Ned.-Indië in oorlogstijd ter sprake gebracht. Deze aangelegen
heid houdt direct verband met het thans aanhangige ontwerp, in
zooverre nl. dat, zooals ik reeds mededeelde, ook de vrouw in den
burgerdienstplicht betrokken kan worden.
Inmiddels is dit laatste door haar bereidverklaring in zoo ruime
mate om vrijwillig mede te werken vooralsnog niet aan de orde. Deze
tot voorbeeld strekkende geste van de vrouw in Ned.-Indië verdient
groote waardeering.
Inderdaad is op 4 Sept. j.l. te Batavia de Centrale Commissie voor
de Organisatie van Vrouwenarbeid in Mobilisatietijd geïnstalleerd.
Hierbij zijn betrokken de hoofdbesturen, de besturen der federaties
en de bonden van bestaande vrouwen-organisaties, alsmede vertegen
woordigsters van de Inheemsche en Chineesche vrouw. Voor zoover
de Regeering bekend dit naar aanleiding van de vraag van den heer
Blaauw zijn geen bepaalde vrouwenorganisaties uitgesloten.
De bedoeling is dat de Centrale commissie te Batavia centrale leiding
geeft voor geheel Indië. Dit geschiedt, wat betreft de hoofdlijnen, in
nauwe samenwerking met en onder goedkeuring van den Staats-
mobilisatie Raad. Verwacht mag worden, dat de getroffen regeling
bevredigend zal werken en dat het spontane gelijktijdige initiatief in
enkele plaatsen in de gewenschte banen zal worden geleid.
De Regeering is met den heer Verboom van meening, dat de inscha
keling van vrouwen in allerlei werkzaamheden, die in oorlogstijd
moeten worden verricht, van groot belang moet worden geacht.
Door de heeren Wirjopranoto en Soetardjo alsmede door den heer
Muhammad Yamin is verband gelegd tusschen den militairen- en
den burgerdienstplicht. Zooals reeds in de Memorie van Antwoord
werd gezegd zijn militaire en burger dienstplicht van gansch ander
karakter en dienen zij scherp te worden onderscheiden. Terwijl de
militairen aan een speciale discipline zijn onderworpen, onder de
rechtsmacht van den militairen rechter staan en met de verdediging
van het grondgebied zijn belast, waarvoor ze zoo noodig hun leven
in gevaar moeten stellen, is een en ander met betrekking tot burger
dienstplichtigen niet het geval.
Burgerdienstplichtigen zullen slechts dan worden verplicht bepaalde
werkzaamheden of diensten te verrichten, indien een voldoend aantal
vrijwilligers zich niet heeft aangemeld. Voorts zullen slechts werk
zaamheden of diensten worden opgedragen, waartoe de betrokkenen
in verband met hun ambt, beroep, aard of karakter, bijzondere