2. GRONDSLAGEN EN HANTEERING VAN
NEUTRALITEITSREGELEN
door
M. D. SCHAAFSMA,
Kapitein van den Generalen Staf.
Vervolg zie I.M.T. 1939 nr. 9).
Het in Europa uitgebroken gewapend conflict heeft het onder
werp van deze studie van het terrein der theorie verplaatst naar
dat van de practijk het neutraliteits-, doch ook het oorlogsrecht,
vragen dagelijks de aandacht. Verschillende m.b.t. eerstgenoemd
onderwerp voorgevallen feiten zullen in het verdere verloop van
deze studie behandeling kunnen vinden andere daarentegen zijn
reeds onder de oogen gezien doch wij achten het niet ondienstig,
deze te toetsen aan het behandelde.
Onderwerpen van oorlogsrecht vallen uiteraard buiten het kader
van deze artikelenserie niettemin stellen wij ons voor enkele
zaken, welke wel eenige nadere toelichting behoeven, daarvan te
voorzien.
I. Neutraliteitsrecht.
Nog tijdens de spanningsperiode en na de verklaring van het
bestaan van den oorlogstoestand tusschen Engeland en Duitschland
nam de Nederlandsche Regeering o.m. de volgende maatregelen
a. Op 25 Augustus uitvaardiging van het verbod aan vreemde
oorlogsschepen, binnen de territoriale wateren van het Rijk in
Europa te komen (verg. I.M.T. 1939, blz. 619 en bijlage V).
Gelet op art. 2, onder 3° van de als bijlage IX bijgevoegde Neder
landsche neutraliteitsproclamatie van 3 September 1939 (Ned.
N. P. '39) beteekent dit, dat in Nederland zoowel aan oorlog
voerende als aan onzijdige, in Ned.-Indië slechts aan oorlogvoe
rende oorlogsschepen de toegang tot de territoriale wateren is
verboden. Hier gelden t.a.v. onzijdige oorlogsschepen dus nog de
bepalingen van het in noot 35 genoemde Toelatingsbesluit
b. Op 25 Augustus uitvaardiging van uitvoerverboden t.a.v.
tal van artikelen de lijst dezer artikelen is sindsdien nog her
haaldelijk uitgebreid (verg. I.M.T. 1939, blz. 786). Ook in Ned.-
Indië zijn uitvoerverboden uitgevaardigd
888