3. DE TAAK EN HET GEBRUIK VAN RESERVES IN DE
VERDEDIGING EN IN DEN AANVAL, IN HET
BIJZONDER WAT BETREFT DE
INFANTERIE-VERBANDEN (I)
door
S. H. SPOOR,
Kapitein der Infanterie.
I. Inleiding.
De taak en het gebruik van reserves beslaat een schier onbe
grensd gebied, in het bijzonder wanneer men deze materie nader
uit de krijgsgeschiedenis gaat ontleden. De bedoeling van deze
bijdrage is echter meer begrensd, nl. een nadere beschouwing
omtrent de taak en het gebruik van reserves in het raam van
de infanterie-verbanden, dus ten hoogste tot en met het regiment.
Hierbij zal echter tevens eenige aandacht worden besteed aan
den inzet en de bestrijding van het nog steeds actueele gemecha
niseerde strijdmiddel, den vechtwagen, daar immers de infanterie
van ons leger binnen afzienbaren tijd in nauwe samenwerking
met dit wapen zal moeten kunnen ageeren en aan den anderen
kant de bestrijding van dit bij uitstek voor den aanval geëigende
wapen reeds thans een voortdurende zorg voor haar vormt.
n. Algemeene Beschouwingen.
1. Beteekenis van de reserve.
Zoowel in de verdediging als in den aanval kan de commandant
van eenig infanterie-onderdeel slechts beschikken over een tweetal
middelen, waarmede hij onmiddellijken invloed op het verloop
van het gevecht kan uitoefenen, nl.
a. het vuur van de rechtstreeks te zijner beschikking staande
vuurorganen, waaronder te rekenen eventueele artillerie voor
rechtstreekschen steun, c.q. ingedeelde artillerie, te zijner
beschikking gehouden of gestelde zware infanterie-wapenen.
(mitrailleurs, zware mitrailleurs, mortieren, pantserafweer-
geschut, vechtwagens.x)
898
b In onze verhoudingen kunnen bij deze opsomming vliegtuigen, ter-
beschikking gesteld van een infanterie-commandant voor de gevechtsaetie,.
achterwege blijven.