8. DE MOBILISATIE VAN 1939 (II).
Bij Koninklijk Besluit van 28 Augustus 1939 (Ned. Stbl. nr.
185) werd benoemd tot Opperbevelhebber van Land- en Zee
macht in het moederland Zijne Excellentie I. H. Reynders, Lui
tenant-Generaal Chef van den Generalen Staf.
Nadat Engeland en Frankrijk den 3en September n.a.v. het
op den len September binnenrukken van Duitsche troepen in
Polen, verklaarden dat de oorlogstoestand met Duitschland was
ingetreden, werd dien zelfden dag door Nederland een neutrali-
teitsproclamatie uitgevaardigd, voor welker inhoud wij verwij
zen naar blz. 891 e.v. van dit nummer.
De spoedige liquidatie van Polen ten gevolge van het snel
en met overmachtige troepen concentrisch optreden van het
Duitsche leger, de voortdurende actie van de overmachtige Duit
sche luchtmacht (vooral achter het Poolsche front) en de over
schrijding (overeenkomstig vooraf beraamd Duitsch-Russisch
plan door het Russische leger van Polen's Oostgrens bracht
den krijg in het Westen van Europa in eene nieuwe phase, welke
door de sterke gordels van duurzame versterkingen aan de
Duitsch-Fransche en Duitsch-Belgische grens en het aan Duitsch
land toegeschreven streven naar een snelle beslissing, voor de
handhaving van Nederland's neutraliteit van belangrijke betee-
kenis is. Een klein gedeelte van de inundaties van de Holland-
sche waterlinie werd gesteld.
Reeds hadden verschillende schendingen van ons gebied door
belligerenten zoowel Duitsche als Engelsche vliegtuigen
plaats. Onze scheepvaart en luchtvaart ondervonden vooral
door de Engelsche blokkademaatregelen nadeel van betee-
kenis.
Een ernstige ramp trof de Koninklijke Marine op 8 September
1939 door het bij het leggen van een mijnenversperring nabij
West-Terschelling op een eigen mijn loopen van Hr. Ms. „Willem
van Ewijck", een mijnenveger, ten gevolge waarvan 29 van de 51
opvarenden om het leven kwamen. Alom in het Rijk werd eerbie
dige hulde gebracht aan hen, die bij het vervullen van hun plicht,
den dood vonden.
In Ned.-Indië werd de verhooging van de paraatheid van de
weermacht voortgezet, terwijl ook overigens met kracht de voor
bereiding der staatsmobilisatie werd bevorderd (wij verwijzen
ter zake naar de rubriek „Uit den Volksraad" in dit nummer).
956