11. UIT DE VAKTIJDSCHRIJFTEN.
971
Infanterie.
In nr. 51 van M.W. wordt de artikelenreeks Steigerung der Angriffskraft
der Infanterie durch Organisation, Beujaffnung und Ausbïldung vervolgd met
een pleidooi voor een organieke indeeling van vechtwagens bij de inf. S. stelt
voorop volkomen de noodzaak in te zien van de organisatie van vewn. in
sterke, zelfstandig optredende pantsertroepen. Zulks sluit evenwel de moge
lijkheid en de noodzakelijkheid niet uit vewn. eveneens organiek bij de inf.
in te deelen. Het gaat volgens S. niet om de vraag zelfstandig öf inf.hulp-
wapen de oplossing is zelfstandig èn hulpwapen. Bij pantsertroepen moeten
de beste en modernste vewn. worden ingedeeld, de oudere zijn voor de inf.
nog zeer goed bruikbaar. S. grondt zijn stelling deels op moreele overwe
gingen, wijzende op de Fr. en Russ. organisatie, welke het zelfs mogelijk
maakt reeds bij de inleidende gevechten vewn. in te zetten als rechtstreek-
schen steun voor de inf. S. is van oordeel, dat de omstandigheden, welke
hebben geleid tot de verschijning van vewn. op het gevechtsveld geenszins
zijn veranderd. In den bewegingsoorlog zullen vewn. steeds belangrijke
gevechtsopdrachten kunnen worden toebedeeld, bijv. wanneer zij worden
ingedeeld bij de voorste beveiligingsafdeelingen. Zoo ook bij de inleidende
gevechten voor het opzoeken en bestrijden van vij. mitm.
S. wijst voorts op het gebruik van vewn. bij vervolging, terugtocht, ver
tragend gevecht en tegenaanval, in het kort bij alle gevechtshandelingen,
welke beweging inhouden.
Hoewel S. vewn. niet „en masse" wil inzetten bij een aanval op een
stelling, is hij van oordeel, dat zij goede diensten kunnen bewijzen als
gepanzerte MG.-Nester und Geschützstellungen. Zijn zij van huis uit bij
de inf. ingedeeld, dan zullen vewn. op de goede plaats en op den juisten
tijd als zoodanig kunnen worden ingezet.
In M.W. nr. 6 (124ste jaargang) wordt bovengenoemde artikelenreeks
besloten.
Vereenvoudigde samenstelling van de groep
S. merkt op, dat de samenstelling van de groep (1 gp.cdt., 1 gw.gp. a 7
schutters en 1 lichte mitr.gp. a 4 man), werd vastgesteld ten tijde van het
„100.000 Mann-Heer". De moeilijkheden van aanvoering werden toen door
vérgaande oefeningen overwonnen. Het volksleger eischt evenwel een groep
van eenvoudiger samenstelling. S. gaat hierbij uit van de gedachte„Die
Gruppe der Infanterie ist nur noch Stoszkraft". Vuursteun wordt gegeven
door de art. en de zw. inf.wapenen. De inf.gp. vormt de stootkracht, hetgeen
niet wil zeggen, dat het gw. en de lichte mitr. overbodig zijn geworden. Hun
groote beteekenis voor het gevecht op korte en op de kortste afstanden
blijft bestaan. Bij bedoeld beperkt gebruik van den lichten mitr. kan met
een belangrijk geringere hoeveelheid munitie worden volstaan, welke kan
worden verdeeld over de schutters, evenwel op zoodanige wijze, dat hun
taak als schutter en stormer hieronder niet behoeft te lijden. S. komt tot
een gp. van 1 gp.cdt. en 9 man, welke ook bij het optreden van verliezen
nog van voldoende sterkte is en niet zoo groot is, dat een cdt. met korte
opleiding deze niet zou kunnen aanvoeren.
Inf. pioniersectie
Zelfs in geval de verdediger over weinig tijd beschikt, zal hij zijn stelling
door hindernissen beveiligen. Het opruimen hiervan eischt, volgens S. naast
een desbetreffende opleiding van de inf., den inzet van pioniers. S. acht als