1089 adellijke republiek, waarvan de landdag een beruchten naam kreeg—. Had Rusland onder den drang der grootste Poolsche gebiedsuitbreiding zijn hoofdstad van Kiew verlegd naar Moskou en daarmede den blik van het W. afgewend naar het O., Czaar Peter, die van zijn rijk een Europeeschen staat wilde maken met Petersburg als venster op het W., verlegde de hoofdplaats daarheen en zette den strijd in om havens aan de Oostzee, een strijd, welke aanvankelijk weliswaar vnl. ging tegen Zweden, doch op den duur ook leidde tot verschuiving der Russisch-Poolsche grenzen naar het W.. Inner lijk zwak, was de Poolsche staat gedoemd te verdwijnen, hetgeen tenslotte geschiedde bij de derde der „Poolsche deelingen" (Deze en het verdere verloop vindt men op de schets en een der calques). Zoo kan men zeggen, dat er tusschen een machtig Rusland en een sterk Duitschland geen plaats was voor een onafhankelijken grooten Poolschen staat. Omgekeerd lieten de verhoudingen in 1918 het scheppen van een zoodanigen staat wel toe Rus land en Duitschland waren beide lamgeslagen. Men zag echter twee zaken over het hoofd ten eerste was het de vraag, of het herrezen Polen, op welks gebied de wereldoorlog jarenlang had gewoed, zich economisch snel ler of minstens even snel zou herstellen als zijn naburen. Mag men aan nemen, dat dit t.o.v. Rusland wel het geval was, bij Duitschland bleef het verre ten achter. In de tweede plaats verrijkte men de Polen, die eeuwen lang hadden getoond, niet tot het instandhouden van een krachtig rijk in staat te zijn, weder met groote door andere volkeren bewoonde gebieden, waarin op zichzelf reeds een kiem voor ontbinding lag. Echter gingen de Poolsche wenschen nog verdermen droomde van een herstel van het oude Polen, dat ook de Oekraïne grooter.deels omvatte. Het was vooral Pilsudski, die dit ideaal aanhing waarvan de verwezenlijking zou gaan ten koste van Rusland, hetgeen in 1920 ook zou zijn geschied indien Toekatsjefsky de Polen niet te elfder ure van Kiew had weggemanoeuvreerd. Aangezien de Poolsche verlangens strookten met den wensch van het zich herstellende Duitschland, Rusland z.v.m. afbreuk te doen, had Warschau van Berlijn niets te vreezenin 1933 werd een Duitsch-Poolsch verdrag opgesteld dat in 1934 van kracht werd en 10 jaar zou durenPolens toekomst scheen verzekerd. Toen overleed Pilsudski een ommekeer op politiek gebied volgde. Min. Beek, een weliswaar uiterst handig diplomaat die het jarenlang verstond, ieder te vriend te houden en niemand tot vijand te maken, zag geen heil in het langer najagen van de hersenschim, vermeestering van de Oekraïne. Hij oriënteerde zich op het democratische Westen waaraan Polen zijn herrij zenis te danken had men herinnert zich zijn vele reizen voor het nauwer aanhalen der banden. Daarop kwam „München" Beek zag in, dat Frank rijk en Engeland nog niet gereed waren en trachtte een blok te vormen van Oost- naar Adriatisohe- en Zwarte Zee. In dit diplomatieke spel paste inlijving van de Karpatho-Oekraïne bij Hongarije, doch de Poolsche eisch terzake vond geen gehoor. Daarna volgden de gebeurtenissen elkaar snel op. In Januari van dit jaar voerde Beek besprekingen te Berlijn blijkbaar weigerde hij, zijn streven op te geven en den blik weder naar het O. te richten. Onmiddellijk daarop ging von Ribbentrop naar Warschau waarna in Februari nog als laatste reserve Ciano werd ingezet. Blijkbaar tever geefs. In Maart 1939 volgden de tegenzetten einde van Tsjecho-Slowakije, inlijving van Karpatho-Roethenië (de terugkeer tot den ouden naam is typeerend) bij Hongarije, waartoe Duitschland toenadering zocht terwijl op Roemenië drang werd uitgeoefend, en terugkeer van Memeiland bij het Rijk. Polen was omsingeld en de Poolsch-Duitsche breuk opende de moge lijkheid van toenadering van Duitschland tot Rusland. Engeland en Frank rijk zagen eindelijk het gevaar in en trachtten eveneens Rusland tot hun kamp over te halen, doch te laatzij konden niet bieden, wat Duitschland kon toezeggen. Stalin, in wijze van optreden een leerling van Hitler die den meester evenaart zoo niet overtreft, koes zijn weg, doch de prijs dien Duitschland betaalde was voor Europa niet gering met de verdeeling van

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1939 | | pagina 106