1090 Polen viel een slagboom weg en niets belette den rooden Czaar, zijn invloed tot in Litauen stevig en op niet te miskennen wijze tegen Duitschland te vestigen. Het venster op het W. is weer geopend Rusland is weer Oostzee- mogendheid geworden. Zou het een wonder zijn, dat de Duitsche admi raliteit zooals de geruchten willen, de politiek van haar regeering op zijn zachtst gezegd niet prijst? Doch „de Führer heeft altijd gelijk". Het vredesoffensief is voorbij de werkelijke oorlog gaat beginnen, zoo heet het van Duitsche zijde. Inmiddels stond de diplomatieke strijd evenmin stil en in dien strijd behaalden EngelandFrankrijk een overwinning de dagenlange Turksch-Russische onderhandelingen leverden Moskou als eenige bate, dat Ankara in het onmiddellijk daarop met Londen en Parijs gesloten verdrag het voorbehoud maakte, dat dit niet zou gelden m.b.t. een conflict waarin Rusland zou zijn betrokken. Een tweede diplomatieke overwin ning noemde men de vrijwel zekere opheffing van het Amerikaansche embargo op den uitvoer van wapenen. De gevolgen daarvan kunnen van vèrstrekkenden aard zijn. Moskou opende reeds bij voorbaat een anti- Amerikaansche campagne en schijnt ook in andere opzicht te willen optreden als kampioen voor het recht, in het bijzonder voor het recht der kleine naties of deze daarop prijs stellen is maar niet gevraagd die te lijden hebben van de wijze waarop Engeland het vervoer van wat het heeft beliefd aan te duiden als contrabande meent te mogen tegengaan. Wat ook zij, Moskou haalt zijn schade in en geeft blijk, zijn politieken winterslaap achter den rug te hebben. Toch vervult het nog steeds min of meer de rol van raadselachtige sfinx met als gevolg dat er geen gebrek is aan geruchten en vermoedens. Een ding staat, zooals hiervoor reeds werd opgemerkt, wel vast, nml. dat het uit de huidige verhoudingen zal trachten te halen wat er uit te halen is en liefst zonder strijd. Beschouwt men de verschillende min of meer fantastische berichten dienaangaande eens nader, dan kan worden gezegd, dat het een het ander niet uitsluit. Zoo zullen zoowel Rusland, Duitschland als Italië den Balkan ongetwijfeld liefst tot hun ongedeelden invloedssfeer maken, doch ongeacht het feit, dat ook hier de huid niet verdeeld moet worden voordat de beer geschoten is de politieke bedrijvigheid op den Balkan bewijst wel, dat de beer niet van zins is, zich aan de genade of ongenade van de schutters over te leveren rechtvaardigt niets de conclusie dat de belangentegenstel ling snel zal leiden tot een breuk. De ontruiming van Z.-Tirol door de Duit sche bevolking bewijst, hoeveel tusschen bondgenooten tot oplossing kan worden gebracht. Het vorenstaande geldt in zekere mate eveneens t.a.v. de telkenmale opdui kende berichten omtrent verslechtering der Russisch-Japansche verhou dingen. Beziet men de details, dan staan tegenover de gemelde nieuwe grensincidenten de uitlevering van aangehouden Japansche visschersvaar- tuigen en het door den nieuwen Russischen gezant te Tokyo uitgesproken verlangen, de geschillen omtrent N.-Sachalin op te lossen. Doch in trouwe wat hebben Rusland en Japan te winnen bij een onderlingen strijd, juist nu Niets. En wat hebben zij te winnen bij een samengaan Zeer veel. Dat de Russen in het Verre Oosten veel troepen zouden hebben verzameld, is hier mede geenszins in strijd beter dan de Engelschen in de afgeloopen jaren schijnen zij te beseffen, dat wie aan de conferentietafel voor vol wil worden aangezien, boven alles sterk moet zijn. Wat Japan zelf betreft valt melding te maken van een „opstand" van ambtenaren aan het ministerie van buitenlandsche zaken tegen plannen tot instelling van een nieuw ministerie van buitenlandschen handel dat zijn taak op krachtige wijze scheen te zullen aanvatten. In het toegeven aan de eischen van die ambtenaren kan een overwinning worden gezien van de gematigde elementen, doch rekening houdend met den volksraad, zal een reactie wel niet uitblijven. De Amerikaansche gezant hield een voor de Japanners verre van vriendelijke redevoering niettemin zouden met hem besprekingen worden gevoerd, waartoe de opzegging van het handelsverdrag per 1 Januari a.s. wel noopt. Voorts zouden de besprekingen met den Engel-

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1939 | | pagina 107