interneering, terugzending a.a. in een feit om te zetten; de neutrale Staat zou dan a.h.w. handlangersdiensten verrichten voor de oorlogvoerende Mogendheid die blijkbaar zelf niet in staat was, den gevangene afdoend te bewaken. Bovendien zou het bij ver plichting van de onzijdige Staten, toegelaten ontvluchte krijgsge vangenen te interneeren, geenszins denkbeeldig zijn, dat oorlog voerende Mogendheden de op haar eigen schouders rustende taak, den krijgsgevangenen te beletten aan den strijd deel te nemen, zouden trachten af te schuiven op onzijdige buurstaten. De eerste volzin van artikel 13 geeft dan ook de eenige juiste oplossing opgenomen ontvluchte krijgsgevangenen zijn vrij. Het is hun dus toegestaan, naar hun eigen land terug te keeren. De vraag kan nu worden gesteld, of den onzijdigen Staat eenige verplichting mag worden opgelegd m.b.t. de opgenomen ontvluchte krijgsgevan genen, die niet naar hun land wenschen terug te keeren en hier door volgens hun landswetten als regel zijn te beschouwen als deserteur. Hen terugzenden naar het land waaruit zij ontvlucht zijn, zou onbillijk zijn. Hen doorzenden naar hun eigen land zou in strijd zijn met de afschaffing van het droit de passage en v.w.b. deserteurs bovendien met het beginsel, dat dezen niet worden uit geleverd. Zou het stellen aan den onzijdigen Staat van een verplichting, hoe te handelen met ontvluchte krijgsgevangenen die zijn gebied niet verlaten derhalve onjuist zijn wel moet dien Staat de vrij heid worden gelaten, te hunnen aanzien maatregelen te nemen, die zijn eigen veiligheid eischt. Men denke hierbij aan min of meer openlijke vijandschap tusschen personen van vijandelijke nationaliteit, aan het feit, dat zij als regel niet beschikken over middelen van bestaan en mede hierdoor wellicht willige instru menten zijn voor de in oorlogstijd in vrijwel elk neutraal gebied groote activiteit ontplooiende organen der oorlogvoerenden, die M) Anders bij Vanselow, 243n. Zoowel t.a.v. ontvluchte als mede gevoerde krijgsgevangenen merkt hij op „Bleiben sie dort, so müssen auch sie festgehalten werden". Hieraan voegt hij toe „Die Neutralen bestimmen, cb Offiziere und Mar.nschaften nacht dem Grenzübertritt die Waffen behal- ten dürfen", waarop echter volgt „Mitgeführtes Kriegsmaterial wird wahrend des Krieges aufbewahrt und nach dem Krieg zurück gegeben". Wij merken op, dat deze schrijver wel meer blijk geeft van een meening, welke zeer afwijkt van de algemeen gangbare. Zoo bijv. inzake de algemeen ontkende rechtvaardigheid van het opzettelijk ter dood brengen of mis handelen van gijzelaars wegens zelfs onrechtmatige daden der tegenpartij (Vanselow, blz. 241, Francois blz. 359). Ook is hij een enkele maal te betrappen op een flagrante onjuistheid, bijv. inzake het welbekende geval van den op 27 November 1914 te Padang met een van de Embden afkom stige prijsbemanning binnengeloopen Engelschen schoener Ayesha (Vanse low, blz. 256, noot 174 Frangois, blz. 339 en 531). Wat betreft zijn aan gehaalde opmerkingen inzake art. 13 L.O.V. zouden wij slechts de laatste willen onderschrijvenhet is echter wel duidelijk, dat haar practische waarde niet groot kan zijn. 997

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1939 | | pagina 10