De m.b.t. het vierde en vijfde geval in de eerste zinsnede van artikel 14 gestelde voorbehouden vereischen geen nadere toelich tingen. Wel is er nog ruimte voor de vraag, of verleening van door tocht aan tot de daarom verzoekende partij behoorende gewonden en zieken niet in strijd is met de beginselen van onzijdigheid, te meer daar in de tweede zinsnede omtrent tot de tegenpartij be hoorende gewonden en zieken „bewaring" is voorgeschreven. Ter beantwoording van de gestelde vraag wijzen wij er nogmaals op, dat een recht op doortocht niet bestaatniettemin wil het ons voorkomen, dat men bij de opstelling van deze bepaling de grens minder scherp heeft getrokken dan bij de samenstelling der ove rige in artikel 14 opgenomen voorschriften. Wijnveldt is t.d.a. con sequenter en oordeelt, dat de juiste oplossing zou zijn geweest, alle gewonden en zieken die de onzijdige Staat toelaat, te internee ren 10S), een opvatting, welke meer in overeenstemming is met de beginselen der onzijdigheid zonder dat der humaniteit te kort te doen en welke derhalve ook de onze is. Werd hiervoor opgemerkt, dat artikel 14 ten gunste van gewon den en zieken afwijking mogelijk maakt van den algemeenen regel van artikel 2 dat den doortocht van oorlogvoerenden uitdrukkelijk verbiedt, geenszins mag hieruit worden afgeleid, dat ook t.a.v. krijgsgevangen gewonden en zieken afwijking zou zijn toege staan van den regel (zie I.M.T. Nr. 8, blz. 698)dat doortocht van krijgsgevangenen niet is toegestaan. Moge dit thans als zeer voor de hand liggend worden beschouwd, het over dit vijfde geval han delende voorschrift (eerste volzin van de tweede zinsnede van artikel 14) is eerst na langdurige besprekingen tot stand gekomen. 109). Hoewel het in overeenstemming is met het beginsel, dat krijgsgevangenschap ophoudt op onzijdig gebied, schijnt het niet temin in strijd te zijn met de bepalingen in de eerste zinsnede van artikel 14 en in artikel 13. Is het in de eerste plaats niet onbil lijk, dat de gewonden en zieken van de doorvoerende partij vrij- uitgaan en de daarbij medegebrachte gewonden en zieken van de tegenpartij onder bewaring worden genomen Wij kunnen dit niet ontkennen en zijn, instemmend met Wijnveldts vorenvermelde conclusie, van oordeel, dat de gewonden en zieken van heide partijen onder bewaring dienden te worden genomen. De tweede genoemde tegenstrijdigheid bestaat echter slechts in schijn. Men verlieze toch niet uit het oog, dat de in artikel 13 behandelde ont vluchte of medegevoerde krijgsgevangenen onzijdig gebied betre den zonder den wil, althans wensch of medewerking van de (aan vankelijk) gevangen houdende partij terwijl het aanbrengen op onzijdig gebied van krijgsgevangen gewonden en zieken slechts kan geschieden met haar volle medewerking. Indien nu zou zijn voorgeschreven, op onzijdig gebied aangebrachte krijgsgevangen gewonden en zieken vrij te laten, zou de gevangenhoudende 1002 ,,,s) Wijnveldt, blz. 51. 1W) Wijnveldt, blz. 90.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1939 | | pagina 15