Tijdens het groote Duitsche offensief, dat op den 15den Juli 1918 in Champagne over een frontbreedte van bijna 90 km door het Te, het 3e en het le leger (in totaal 47 divisiën met 2010 bat terijen) werd ingezet, slaagden de Duitschers er in bij het „centre de résistance" Duché langs de boyau (loopgraaf) 6 onder de Fransche hindernissen door te komen en terrein te winnen in de richting van het „Réduit du Mesnil". Tegelijk met deze actie trachtten andere Duitsche troepen langs de loopgraaf 5 in de Fransche stelling binnen te dringen ten einde in den rug van de compagnie van het 15e B. C. A. (bataillon chasseurs alpin) te komen. De alpenjagers wisten echter den aanval in de boyau 5 af te grendelen, terwijl de sectie, opgesteld in het Bois du Pin door vuur elke beweging in zuidelijke richting onmogelijk maakte. Nadat deze aanval tot staan was gebracht in B. 5 voerden de alpen jagers onmiddellijk tegenstooten op de binnengedrongen Duitsche troepen uit, waarbij het gelukte het terrein van Duitschers te zui veren en de verloren geg'ane loopgraven wederom te vermees teren. De aanval langs de boyau 6 was intusschen in front vastge- loopen op het „Réduit du Mesnil". Zoodra de Duitsche aanvals- beweging hier tot staan was gekomen, voerden de sectiën, die zich in dit réduit bevonden de voorbereide tegenstooten door de boyau 5 en 6 uit, waardoor het aanvankelijk verloren gegane terrein weer in Fransche handen terugkwam. Uit dit voorbeeld volgt le de noodzakelijkheid van krachtige vuurfronten in de hoofd- weerstandslijn om den doorgedrongen vijand tot staan te brengen en zijn zijwaartsche uitbreiding af te grendelen 2e de „automatiek" van den tegenstoot als gevolg van een minu tieuze voorbereiding, welke hier tot uiting kwam doordat de tegenstooten onmiddellijk werden uitgevoerd, toen de uitge putte en door het vuur verlamde vijand tot staan was gebracht langs de van te voren vastgelegde aanvalswegen en in de voorziene aanvalsrichtingen. II. De Fransche tegenaanval hij Perthes op 15 Juli 1918. Tijdens het hiervoren genoemde Duitsche offensief, gelukte het den Duitschers in het regimentsvak Dormoise Nord een diepe deuk in het Fransche front te slaan (zie schets). De Duitsche aanval liep ten slotte vast op de in de hoofdweerstandsstrook afgegeven afsluitingsvuren. In den door de Duitschers gevormden zak was een Fransch „ilot de résistance" blijven bestaan, dat ter plaatse bezet was door 2 compagnieën van het 31e B.C.P. (bataillon chasseurs a pied) en 1 compagnie van het le B.C.P. (1/31, 3/31 en 4/1). Ondanks de omstandigheid, dat dit Fransche eilandje geheel omspoeld was door de Duitsche aanvalsgolven, bleef het intact en bood het moedig weerstand aan de Duitsche aanvallen. 1012

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1939 | | pagina 25