dat we het beeld van fig. 5 krijgen, waaruit blijkt dat vier vrij groote gedeelten van de kritische zone in het geheel niet, vier groote gedeelten door een batterij en vier zeer kleine gedeelten door twee batterijen worden bevuurd. De aanvallende vliegtuigen worden dus in vier aanvalsrichtingen tijdig onder vuur genomen door één batterij, in de vier tusschenliggende aanvalsrichtingen echter bijna in het geheel niet. Verbetering is dan alleen te verkrij gen door verdubbeling van het aantal batterijen (fig. 6). In fig. 7 zijn de batterijen opgesteld op de buitenste grens der kritische zone. Duidelijk blijkt dat vier groote gedeelten hiervan door slechts een batterij onder vuur worden genomen en vier betrekkelijk kleine gedeelten door twee batterijen, zoodat deze opstelling al zeer ongunstig is. Nog ongunstiger wordt dit indien een bomaanval op groote hoogte plaats vindt. De dan ontstaande kleine cirkels sluiten zelfs niet meer tegen elkaar aan, zoodat er gedeelten van de kritische zone in het geheel niet bevuurd zouden worden. Aangezien we toch als eisch moeten stellen dat een doel door minstens twee batterijen tegelijk moet kunnen worden bevuurd bijv. voor het geval één batterij uitvalt blijkt hieruit, dat bij een dergelijk object (middellijn 1000 m) de eenig mogelijke opstel ling der middelbare batterijen is op den afwerpkring, dus op 2500 m van de grens van het object, en dat minstens acht van dergelijke batterijen noodig zijn om dat doel afdoende te verdedigen tegen vliegtuigaanvallen op groote hoogte (bijv. 5000 m). Ook voor doelen van anderen vorm, bijv. langgerekte doelen, kunnen we thans, aan de hand van het voorgaande, de gunstigste opstelling der middelbare batterijen bepalen. In fig. 8 is een object geteekend van 1000 X 3000 m, de afwerpkring op 2500 m van de grenzen van het object, de kritische zone breed 2500 m. We zien, dat indien we de straal van de schootsvelden der batterijen 5000 m nemen, we zes batterijen noodig hebben om te verkrijgen dat de kritische zone vrijwel geheel door minstens twee batterijen onder vuur kan worden genomen. Zijn minder batterijen beschikbaar, bijv. vier, dan zullen deze moeten worden opgesteld ongeveer in B, C, E en F, waardoor een groot gedeelte der kritische zone door een, en vier gedeelten door twee batterijen onder vuur worden genomen. Zijn slechts drie batterijen beschikbaar, dan kunnen deze alleen maar worden opgesteld in een lijn door de lengte-as van het doel, om te verkrijgen dat althans nog naar alle zijden tijdig vuur kan worden gebracht. Fig. 9 toont dat deze verdediging al zeer onvoldoende is. Indien de batterij B uitvalt zijn er practisch twee vrije toegangsrichtingen, terwijl juist het uitvallen van die batterij zeer waarschijnlijk is, daar zij midden in het object is gelegen en dus bloot staat aan alle bomaanvallen, welke tegen dat object zijn gericht. Verbetering van de in fig. 9 aangegeven situatie is mogelijk door de batterijen bij A en C resp. naar rechts en naar links te verplaatsen tot in de grenzen van het object. Tegen deze 1021

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1939 | | pagina 34