opstellingen is echter hetzelfde bezwaar aan te voeren als tegen
de opstelling bij B, zoodat de beste opstellingen zullen zijn een
compromis tusschen de bovengenoemde mogelijkheden, dus bij D
en E. Om aan het groote bezwaar van de opstelling bij B te ont
komen kan deze batterij naar boven of beneden tot buiten het
object worden verplaatst, waarbij dan de verdediging naar de van
deze batterij afgekeerde zijde van het object nog slechter wordt
dan zij nu reeds is.
Verbetering van fig. 8 (zes batterijen) is nog te verkrijgen door
de batterijen dichter bij het object, dus bijv. midden tusschen het
object en den afwerpkring op te stellen. Deze opstelling is echter
zeer ongunstig indien we den bomaanval van groote hoogte in
beschouwing nemen, omdat de aanvallende vliegtuigen dan ner
gens over de geheele breedte der kritische zone onder vuur worden
genomen. Voor dit geval zullen de batterijen ook weer op den
afwerpkring moeten worden opgesteld, terwijl we uit fig. 10 zien,
dat ook bij dit object, analoog met fig. 6, verdubbeling van het
aantal batterijen noodzakelijk is.
C. Opstelling van het lichte 4 cm luchtdoelgeschut.
Voor de opstelling van het lichte luchtdoelgeschut van 4 cm gel
den dezelfde richtlijnen als voor het middelbare geschut. Slechts
wordt hierbij de grootte van den straal van het schootsveld niet
bepaald door den maximum afstand waarop de aanvallende vlieg
tuigen kunnen worden waargenomen, doch door de ballistische
eigenschappen van het geschut.
Nemen wij aan, dat de maximum hoogte, waarop dit geschut
nog zal vuren 4000 m is, dan kunnen wij zonder al te groote fouten
te maken de kritische zone bepalen voor 3000 m hoogte. De afwerp-
afstand bij een vliegsnelheid van 300 km/u. voor deze hoogte is
bijna 1900 m. Om dezelfde reden als bij het middelbare geschut
kan ook hier de breedte van de kritische zone op 2500 m worden
gesteld. Stellen we voorts den maximum horizontalen afstand,
waarop met dit geschut nog kan worden gevuurd op een doel op
3000 m hoogte, op 4000 m de vluchttijd is dan 12 seconden. Nemen
we voorts weer aan, dat het doel op 7000 m afstand wordt gezien
en dat het bepalen van de schietgegevens 30 seconden duurt, dan is
het doel reeds tot op 3500 m genaderd als de eerste schoten bij
het doel aankomen. De straal van het schootsveld der batterijen is
dus 3500 m.
Onderzoeken wij nu de opstellingsmogelijkheden op dezelfde
wijze als bij het middelbare luchtdoelgeschut, dan zien wij, dat bij
een opstelling in de grens van het object (fig. 11) slechts een klein
gedeelte van de kritische zone wordt bestreken. Bovendien is deze
opstelling om reeds eerder genoemde redenen te gevaarlijk.
Bij opstelling op den afwerpkring (fig. 12) wordt wel de geheele
kritische zone bestreken, doch voor een groot deel slechts door
1024