deze batterijen bijv. in het midden der kritische zone voor deze hoogte, zou bij objecten van eenigen omvang, een ontelbaar aantal batterijen noodig zijn, zoodat daar niet aan kan worden gedacht. Overal worden deze batterijen dan ook opgesteld op de voor haar hoofdtaak, het afslaan van de bomaanvallen in scheervlucht, meest gunstige plaatsen. Het is wel niet denkbaar dat bomaanvallen in scheervlucht zoo maar in het wilde weg zullen worden ondernomen op objecten van eenigen omvang veeleer zullen deze aanvallen worden gericht tegen punten van vitaal belang, en zeker tegen de voor den vijand zoo gevaarlijke luchtdoelbatterijen. Daarom moet elke luchtdoel batterij, welke zichzelf niet tegen deze aanvallen kan verdedigen en dat zijn alle middelbare en zware luchtdoelbatterijen en voorts elke luchtdoelbatterij die is ingedeeld bij het algemeene luchtverdedigingsschema, een dergelijke lichte 2 cm luchtdoelbat terij ter beschikking krijgen. Voorts zal moeten worden over wogen, wélke van de punten van vitaal belang in het object door een of meer lichte 2 cm luchtdoelbatterijen zullen moeten worden verdedigd. Het aantal in te deelen lichte batterijen zal geheel afhangen van de, in verband met de terreingesteldheid, beschik bare schootsvelden, en van de uitgestrektheid van het te verde digen object. De ideale opstelling is natuurlijk op een zoodanige hoogte, dat over alle terreinhindernissen heen kan worden gevuurd, bijv. op daken van gebouwen, die dan uiteraard van voldoend stevige constructie moeten zijn. In dat geval is het hori zontale schootsveld 360° en kan bij objecten van geringen omvang met een batterij worden volstaan. Een dergelijke opstelling zal echter meestal wel niet te vinden zijn, in welk geval, evenals bij objecten van groote uitgestrektheid, meer batterijen zullen moeten worden ingedeeld. Deze batterijen zullen, vooral indien slechts een beperkt aantal beschikbaar is, zoodanig moeten worden opgesteld, dat de vermoedelijke aanvliegrichtingen afdoend onder vuur kun nen worden genomen. Het vaststellen van deze vermoedelijke aan vliegrichtingen kan alleen door geroutineerde vliegers of waar nemers uit de lucht geschieden. Voor de opstellingsplaatsen is geen vaste regel te geven, ook deze zijn geheel afhankelijk van de terreinsomstandigheden. In weinig overzichtelijk terrein zullen 4 secties per object noodig zijn. In bijzondere gevallen echter (terreinomstandigheden) zou het wel kunnen voorkomen, dat met minder dan 4 secties kan worden volstaan om een object afdoend tegen aanvallen in scheervlucht te verdedigen. Het kan echter ook voorkomen, dat er eenvoudig niet meer dan 1 of 2 beschikbaar zijn. Het behoeft geen betoog dat een dergelijke luchtafweer niet als afdoend kan worden aangemerkt. Bij indeeling van 2 secties kunnen deze nog worden opgesteld in de meest waarschijnlijke aanvalsrichtingen bij indeeling van 1 sectie zou dit tactisch fout zijn. Immers, ingeval van een aanval in scheer vlucht uit de richting der van de sectie af gekeerde zijde van het 1028

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1939 | | pagina 41