zinsnede wil de neutrale Mogendheid zijn plicht, den geïnterneer den gedurende den verderen duur der krijgsverrichtingen te belet ten daaraan deel te nemen en dat is toch de reden der inter- neering zoo goed mogelijk vervullen, dan zal zij niet anders kunnen handelen 80) Op grond van evenvermelde reden zal de interneering eerst ophouden bij het herstel van den vrede. Er zijn op dezen alge- meenen regel echter enkele uitzonderingen mogelijk. De eerste is die, dat de onzijdige Mogendheid overgaat tot uitwisseling van geïnterneerden, die blijvend ongeschikt zijn voor den krijgsdienst. Voorzichtigheid t.d.a. is uiteraard geboden, ware het slechts omdat een persoon die in vorengenoemd geval verkeert wellicht nog geschikt is voor andere diensten. In de jaren 19141918 regelde Nederland de terugzending van invalide geïnterneerden dan ook in overleg met de oorlogvoerende staten 81) De tweede erkende uitzondering is die, neergelegd in den slotzin van art. 11. Ook hier zal men slechts met instemming van de eene oorlogvoerende partij kunnen overgaan tot vrijlating van tot de andere partij behoorende geïnterneerden eerstbedoelde partij is toch gerechtigd te verwachten, dat de onzijdige Mogendheid door haar geïnterneerden tegenstanders tot het eind van den oorlog belet naar hun land terug te keeren 82)Voorts mag als bekend worden verondersteld, dat verschillende staten aan tot hun weer macht behoorende personen verbieden, zich na gevangenneming op eerewoord in vrijheid te doen stellen83) dit geldt m.m. in geval van interneering. De Nederlandsche Regeering heeft het in art. 11 bedoelde eerewoord in 19141918 dan ook slechts gevraagd indien de betrekkelijke Regeering daartegen geen bezwaar had 84) deze nam daarbij den plicht op zich, hen die hun woord braken,, terug te zenden 85) Duitschland zegde deze terugzending toe op voorwaarde, dat zij niet zouden worden gestraft, hetgeen in strijd was met de terzake door de Nederlandsche Regeering vastgestelde bepalingen84). (Zie bijlage X, artikelen 3 en 4). Volgt uit het vorenstaande reeds, dat van onderwerpelijke bepa ling weinig gebruik zal worden gemaakt, te bedenken valt nog, dat ook hier geldt dat een persoon, die weliswaar niet aan de krijgs verrichtingen deelneemt, daarop toch indirect invloed zal kunnen uitoefenen, hetzij door een daarvoor geschikte kracht vrij te maken, hetzij door werkzaam te zijn in de oorlogs- of zelfs slechts volks huishouding, waartusschen heden ten dage een onverbrekelijke 992 so) Wijnveldt, blz. 65, Somlo Walz, blz. 77. m) Wijnvelt, blz. 66, Frangois, blz. 500. 82) Somlo Walz, blz. 78. 8S) Zie v.w.b. het K.N.I.L. de noot van het D.v.O. bij art. 10 H. R. „Het is aan krijgsgevangenen, behoorend tot het K.N.I.L. verboden zich op eerewoord te doen in vrijheid stellen" (Beo., blz. 23). 8i) Francois, blz. 500 Fauchille 1461 Wijnveldt, blz. 69. ffi) Vanselow, blz. 425.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1939 | | pagina 5