met het eigenlijke Rusland toch nog niet fraai genoemd worden. Oost-Siberië moet technisch en economisch van het westen onaf hankelijk gemaakt worden door den bouw van fabrieken en door de overplanting van een agrarische bevolking, die het leger kan voeden. Eerst dan kan Oost-Siberië zich met succes verdedigen tegen een Japanschen aanval. Rusland heeft tijd noodig. De steun van Rusland aan China is daardoor begrijpelijk. Hoe langer en hoe beter de Chineezen den strijd tegen de Japanners volhouden, hoe meer de Japanners verzwakken, des te langer zal het duren voor zij den oorlog met de Russen zullen aandurven, en des te meer tijd hebben de Russen voor den opbouw der weerkracht van de Maritieme Provincie. Het is daarom moeilijk aan te nemen, dat de Russen in deze politiek, welke hun door de Japanners wordt opgedrongen, ver andering zouden brengen. Vele Japanners meenen in het vrij plot seling beëindigen van den strijd bij de Khalka-rivier een veran dering in die politiek te zien. Niets wijst er echter op, dat zij gelijk hebben. Evenals verleden jaar in Augustus aan den strijd bij ChangKuFeng zonder reden een einde kwam, zoo kwam ook aan dezen strijd een einde bij onderlinge afspraak. Het kan slechts toe val zijn, dat het tijdstip der beëindiging ditmaal valt een 14 dagen na het uitbreken van een oorlog in Europa. De oorzaken, welke leidden tot den aanvang, zoowel als tot het staken van deze beide oorlogjes, liggen zoo diep voor ons, westerlingen, verborgen, dat wij daaraan geen plaats in de politiek kunnen inruimen. Aanvan kelijk meenden de Japanners uit het staken van den strijd aan de Khalka-rivier te mogen besluiten, dat de Russen nu bereid zou den zijn ook alle andere geschilpunten met Japan natuurlijk in den door de Japanners gewenschten zin, andere oplossingen kennen zij niet uit de wereld te helpen. Naarmate de tijd ver strijkt, vervliegt deze hoop meer en meer. En daarmede ook de hoop op een bespoediging van den afloop van het „incident" in China. Want het verlangen naar het einde van dezen oorlog met China neemt in Japan hand over hand toe. Dat de Chineezen den weerstand tegen de dreigende Japansche overheersching maar niet willen opgeven is de schuld van de Engelschen zoowel als van de Russen, meenen de Japanners. Dat zij een taak op zich hebben genomen, waarvoor zij wel eens niet berekend zouden kunnen blijken te zijn, wil er bij hen niet in. Daarbij ergeren zij zich thans in hooge mate, omdat het er, ten gevolge van den oorlog in China, naar uitziet, of aan Japan ditmaal de groote winsten, welke zij in den vorigen Europeeschen oorlog behaalden, zullen missen, daar de geheele industrie voor de behoeften van het leger moet werken. In zulk een atmosfeer vinden ook vredesgeruchten gaarne geloof. De houding der Chineesche regeering te ChungKing vertoont echter niet de minste verandering. Trouwens, waar alles 1052

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1939 | | pagina 65