Japanners reeds tot de erkenning zijn gekomen, dat hun plan tot verovering van ChangSha en natuurlijk het spoorwegknoop punt ChuChow schipbreuk 'heeft geleden. De strijd is evenwel nog niet afgeloopen, en indien het gerucht juist is, dat (29/9) 2 divisies uit N.-China en 2 uit de YangTze-vallei tot ondersteuning worden aangevoerd, kan de uitslag misschien nog ten gunste van de Japanners worden gCkeerd. Maar intusschen hebben de Japan ners hier opnieuw een échec geleden. Misschien hebben de Chi- neezen thans beter leeren vechten uit hun standhouden en de zware verliezen aan beide zijden zou men dit wel moeten beslui ten wellicht vechten de oudere Japansche soldaten, die de jongere hebben afgelost, minder goed, vrij zeker echter hebben ook hier alweer de verplegingsmoeilijkheden mede een rol gespeeld ten ongunste der Japanners. Door de vertraging, welke de oostelijke colonne ondervond, ten gevolge van den Chineeschen tegenstand bij TungCheng en verder zuidelijk, waardoor die colon ne, die toch geen andere opdracht gehad kan hebben, dan voort durend flank en rug van den verdediger te bedreigen, in plaats van vóór steeds achter was, is haar verplegingsvoorraad ontijdig uitgeput geraakt. In de buurt van TungKu, op 120 km o.n.o van ChangSha zou een Japansche afdeeling met nog slechts enkele dagen levensmiddelen door de Chineezen omsingeld zijn geworden. Uit het verloop van de operatiën tot nu toe blijkt, dat zij werden ondernomen met ontoereikende krachten. Waar inderdaad de bezetting van ChangSha tenzij als de inleiding tot de verovering van de geheele spoorbaan HanfCow-CanTon een doel is van geringe strategische waarde, vraagt men zich af, waarom de Japansche legerleiding meende daartoe juist thans te moeten overgaan. Volgens sommigen beoogde dit offensief de laatste resten van den wil tot weerstand der Chineezen te breken, in de hoop, dat zij daarna neiging zouden toonen tot vrede. Maar dan hebben de Japanners alweer bewezen de mentaliteit der Chinee zen niet te kennen, want zij hebben dat punt nog lang niet bereikt hun moreel is wellicht nog hooger dan dat der Japanners en hebben zij eveneens wederom de Ohineesche gevechtskracht onderschat. Overigens toont deze operatie geen afwijking van de gebruike lijke Japansche schablone. Als altijd opereerden de Japanners met eenige evenwijdige colonnes, met de bedoeling door bedrei ging van flank en rug en van den terugtochtsweg des verdedigers door de vleugelcolonnes den weerstand in front te breken. De Chineezen toonen echter steeds minder vrees voor die omvat tingen. Het blijkt meer en meer, dat de bezettingen der niet- aangevallen stellinggedeelten, zoo zij ter plaatse blijven, een groot gevaar opleveren in den rug der doorstootende Japansche colonnes. SHANGHAI, den 5 den October 1939. 1057

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1939 | | pagina 72