8. DE MOBILISATIE VAN 1939 (III).
Andermaal trof de Koninklijke Marine een ernstige ramp.
2 October 1939 meldden de perstelegrammen, dat Hr. Ms. Jan van
Gelder, een mijnenveger, tijdens mijnen werkzaamheden ten Wes
ten van Terschelling met 'het achterschip in aanraking was geko
men met een eigen mijn, welke een ernstige ravage aanrichtte en
waarbij zes leden der bemanning het leven lieten, terwijl twee
personen zwaar en vier licht werden gewond. De deelneming in
het rijk was algemeen. Het „Marine Rampen Fonds 1914-1919"
deed een beroep op alle Nederlanders ten bate van de nabestaan
den van de slachtoffers bijdragen kunnen worden gezonden aan
evenvermeld fonds (Den Heldergirorekening nr. 113397 of
agentschap Rott. Bankverg.).
Met betrekking tot de kosten van de mobilisatie in Nederland
vermeldde de pers het volgende. In 1938 werd in Nederland een
extra crediet van 100 mm. toegestaan, waarvan echter in de
kritieke Septemberdagen 1938 slechts 3 mm. werd verbruikt.
Het restant ad 97 mm. werd toegevoegd aan de defensiebegr. '39.
De in 1939 tot 1 Oct. voor de grens- en kustbeveiliging gedane
uitgaven bedroegen 21 mm. Hierbij komt nog de 'bouw van
duurzame versterkingen (kazematten enz.), waaraan tot eind
Aug. 1939 24 mm. was verwerkt. Verwacht wordt dat de aldus
resteerende 52 mm. spoedig voor de mobilisatie zullen zijn ver
bruikt en een nieuwe aanvullende begrooting weldra zal worden
ingediend.
De Memorie van Antwoord op de 3e aanv. oorlogsbegr. 1939
voor N.-I. verstrekt de volgende gegevens voor de uitgaven in
Indië
De extra kosten van de gedeeltelijke mobilisatie zijn, voor zoover
de zeemacht betreft geraamd op maximaal 1.000.000 per maand;
terzake moge worden verwezen naar de op die extra uitgaven
betrekking hebbende aanvullende begrooting (loopend Zittingsjaar,
Ond. 67). Voor wat de landmacht aangaat beperken de overeenkom
stige uitgaven zich voorshands in hoofdzaak tot de, op rond 90.000
per maand geraamde, extra kosten verbonden aan de buitengewone
opkomst onder de wapenen van enkele categorieën dienstplichtigen
en reserve-officieren zoo op Java als in den VTIen dienstplichtkring
en die van enkele daarnaast getroffen verzorgsmaatregelen, omtrent
de totale kosten waarvan momenteel nog geen volledig inzicht be
staat. De Regeering vertrouwt echter deze maatregelen ten uitvoer
te kunnen leggen binnen het kader van de thans beschikbare
credieten.
1058