1064
door de marine moet geschieden. Daarbij past dan de opvatting,
dat de taak van het leger een territoriale is en tot het land beperkt
moet blijven. Typeerende voorbeelden van die marine-propaganda,
waarvoor aan het departement te Batavia zelfs een apart bureau
bestaat, zouden zijn aan te halen, maar doen thans niet ter zake.
Het begrip maritiem beteekent, blijkens hetgeen Kramers woor
dentolk daarover zegt„Tot de zee behoorend", „op de zee betrekking
hebbend". Dienovereenkomstig omvat een maritieme verdediging elke
verdediging, die met daartoe geëigende weermiddelen boven, op
en onder het zeeoppervlak kan worden gevoerd. Een kwart eeuw
geleden leenden zich daartoe slechts de boven- en onderwaterschepen,
zoodat de maritieme verdediging toenmaals uitsluitend aan de marine
toeviel. Thans evenwel kan ook het landvliegtuig zich over groote
uitgestrekte zeegebieden doen gelden en daar zijn vernielende kracht
uitoefenen en in zijn ontwikkelingsgang is het reeds zóóver gevorderd,
dat niet alleen al het watergebied binnen onzen Archipel gelegen
binnen zijn werkingssfeer valt, maar het ook op eenigen afstand
daarbuiten kan optreden, wanneer de vliegvelden goed gekozen
worden.
Wanneer men deze, m.i. juiste, opvatting van het begrip maritieme
verdediging goed voor oogen houdt, volgt daaruit, dat weliswaar alles
wat tot de taak der vloot behoort, daaronder valt, doch dat het om
gekeerd niet juist is, alles wat maritiem is, in den ruimsten zin van
het woord, tot taak van de vloot te rekenen. Maar dan kan de ver
sterking der maritieme defensie ook nimmer een aangelegenheid
zijn, die uitsluitend de marine zou aangaan, zoodat een onderzoek
van de verschillende denkbeelden, waarop die versterking zou kunnen
geschieden, ook geen zuiver technische marine-aangelegenheid kan
vormen. Een juiste en zoo veelzijdig mogelijke voorlichting, waarop
de regeering in een zoo uiterst belangrijke zaak natuurlijk prijs moet
stellen, eischt derhalve, dat in de commissie, die de denkbeelden
heeft te onderzoeken, ook de stem van het legerluchtwapen ten volle
tot haar recht kan komen en de beoordeeeling van de waarde van
dat weermiddel niét in een marine-onderonsje wordt afgedaan. Dit
was temeer noodig, omdat in den laatsten tijd in marinekringen ver
schillende stemmen werden vernomen, waaruit een zekere animositeit
tegen het luchtwapen van het Kon. Ned.-Ind. Leger niet te miskennen
viel. Zoo schreef de tegenwoordige directeur van de hoogere marine
krijgsschool, wiens adviezen bij de samenstelling van het rapport
der commissie ongetwijfeld invloed gehad zullen hebben, nogal min
achtend over de waarde van het offensieve luchtwapen boven zee,
dat volgens hem slechts een klein kinderknuistje gebleken was. Hoe
weinig klopt dit met de ervaring in de afgeloopen maand opgedaan,
waar het Engelsehe ministerie van voorlichting zoo beslist was ten
opzichte van de resultaten bij een vliegtuigaanval op de Duitsche
Bocht verkregen Als de marinekrijgsschool haar conclusies meent
te mogen trekken uit de ervaringen in den Spaanschen burgeroorlog
en bij den strijd in China verkregen, dan begeeft zij zich wel op
gevaarlijk terrein, omdat de omstandigheden toen geheel anders
waren, dan men die in een conflict, waarbij ook Indië betrokken wordt,
moet verwachten.
Het toetsen der verschillende denkbeelden omtrent de maritieme
verdediging van Ned.-Indië op hunne militaire beteekenis op te dragen
aan een uitsluitend uit marine-officieren samengestelde commissie,
kan aan de regeering niet de juiste voorlichting geven, omdat een
der denkbeelden dan niet op voldoende wijze zou worden uiteengezet.
Maar ook het tweede punt der opdracht, het onderzoek naar de
financieele gevolgen zal niet behoorlijk tot zijn recht kunnen komen,
als slechts marine-officieren over de kosten van een leger-luchtmacht