ber 1914, No. 666 (zie bijlage X), hetwelk hen t.a.v. tal van ge
vallen gelijkstelde met Nederlandsche militairen.
Een andere voor de geïnterneerden belangrijke zaak is de uitbe
taling van traetementen en soldijen artikel 17 H.R. stelt de uit
betaling van tractementen aan krijgsgevangen officieren 03)
verplichtend, evenals art. 24 van het verdrag van 1929 betreffende
de behandeling van krijgsgevangenen. Uiteraard staat het den
onzijdigen Staat vrij, tractementen en soldijen uit te betalen als
regel heeft dat dan ook plaats (b.v. in Nederland in de jaren 1914—
1918 zie nog bijlage X, art. 1 onder c)doch het verdient ter
voorkoming van moeilijkheden bij het later vaststellen van het
te vergoeden bedrag aanbeveling, terzake vooraf een regeling te
treffen met de betrokken Mogendheid.
Tenslotte hebben verschillende schrijvers zich nog bezig ge
houden met de inderdaad niet van belang ontbloote vraag, of
geïnterneerden evenals zulks met krijgsgevangenen kan geschie
den, krachtens art. 6 H.R. en art. 27 van het Verdrag van 1929
betreffende de behandeling van krijgsgevangenen tot werken
kunnen worden gedwongen 94). Francois beantwoordt die vraag
zeer stellig in ontkennenden zin Wijnveldt staat aan zijn zijde,
doch laat niet na, de zaak ook van den practischen kant te bezien.
Von Waldkirch, de bewerker van het deel Die Neutraliteit im
Landkriege in het boekwerk van Somlo Walz, gaat nog een stap
verder en ook voor zijn redeneering is zeer veel, zoo niet alles te
zeggen.
995
„Werken is ongetwijfeld de beste afleiding voor de geïnterneerden.
Een langdurig leegzitten leidt tot niets goeds. Praetisch zal het zijn,
wanneer de neutrale Staat hen, die bereid zijn te arbeiden en
dezen vormen de overgroote meerderheid daartoe zoo mogelijk
in de gelegenheid stelt. Zelfs dit is niet gemakkelijk voor hem, gelet
op de concurrentie, die daardoor zijn eigen onderdanen wordt aange
daan 85)
Zij, die onwillig zijn te werken, moet men maar laten zitten. Hun
gedwongen arbeid zou niets opleveren".
°3) Vanselow vestigt er op blz. 217 in een aanteekening bij artikel 17
H.R. de aandacht op, hoe men in de jaren 1914-1918 het voorschrift van dit
artikel saboteerde. Zoo is het voorgekomen, dat men cp marine-officieren en
tot de strijdmachten behoorende burgerambtenaren dit formeel slechts voor
den oorlog te land geldende artikel niet toepaste. Een andere ontduiking
bestond daaruit dat men reserve-officieren niet in krijgsgevangenkampen
onderbracht doch hen „interneerde" en zoodoende tegen elke bedoeling
in meende te kunnen onttrekken aan het voorschrift van artikel 17 H.R.
Protesten van de tegenpartij bleven uiteraard niet achterwegeals regel
werd tot represailles overgegaan. In de meeste gevallen hebben neutralen
met succes hun bemiddeling verleend.
M) Francois, blz. 500 Wijnveldt, blz. 70 Somlo-Walz, blz. 78.
°5) Men denke hierbij niet alleen aan handenarbeid. In de jaren 1914-
1918 werden enkele geïnterneerden in de gelegenheid gesteld op particuliere
kantoren werkzaam te zijn.