1080 nadeel. Veelvuldige verlegging zal de onderkenning van haar plaats niet kunnen voorkomen de vij. zal op groote hoogte in gesloten formatie vliegen een voor de ld.art., die daar echter niet vuren mag, gunstige, voor de jvlgn. ongunstige vorm en op geringe hoogte uiteengaan, hetgeen ongun stig is voor de bestrijding met ld.gs. doch gunstig voor die met jvlgn., welke daar echter niet mogen optreden. Op grond van de vermelde bezwaren verwerpt S. de methode van instelling van grenzen als eerste oplossing ziet hij, dat de keuze, welke doelen zullen worden bestreden, aan de ld.art. wordt gelaten omdat men den toestand op den grond het beste kan beoordeelen de jvlgn. grijpen de overige doelen aan. Dit sluit echter niet uit, dat de jvlgn. ook den strijd kunnen opnemen tegen doelen, welke de ld.art. bevuurtzulks kan geschieden met mitr.vuur van naast en met tijdbommen uit boven den vij. vliegende jvlgn. S.'s tweede oplossing is, dat ld.art. en jvlgn. beurte lings den vij. aangrijpen de ld.art. dwingt hem tot het aannemen van een formatie, welke het jvlg. goede kansen biedt en omgekeerd. Hoe deze oplos sing zich verstaat met de veiligheid der eigen jvlgn., geeft S. niet aan, waartoe toch alle reden zou zijn, gelet op zijn bedenkingen tegen de methode van de hor. grenzen. Zoo ergens dan geldt wel hier, dat, gelijk S. opmerkt, een goede samenwerking van ld.art. en jvlgn. slechts is te verwachten bij een hoogen graad van geoefendheid van het beiderzijdsche personeel benevens langdurige gemeenschappelijke oefening. Sch. Luchtvaart. Tactiek van het luchtwapen bij het deelnemen aan den strijd te land (Luftwehr, Maart en April 1939). Bovenstaand onderwerp vindt den laatsten tijd veel aandacht. Genoemd tijdschrift geeft achtereenvolgens een artikel over „Samenwerking tusschen luchtvaarttroepen en leger" (Kol. Teplinski) en een over „Ingrijpen van het luchtwapen in het gevecht op den grond" (Gnl. Maginel). Als algemeen be ginsel stelt de S. van eerstgenoemd artikel het volgende „De samenwerking met het leger moet uit den operatief-tactischen gezichtshoek worden bezien men mag nooit vergeten, dat het luchtwapen in zijn huldigen vorm het voor naamste gedeelte van de aanvalskracht in de diepte uitmaakt". Ook Gnl. Ma ginel komt tot een dergelijke uitspraak bij de behandeling van de keuze van het meest geëigende actieterrein voor den luchtaanval, n.l. de middenzone (d.i. het gevechtsterrein zelf), het eigen achterland (tegen de flank van een doorgedrongen vijand) öf het vijandelijke achterland. Zijn beschouwingen voeren hem tot de conclusie „het vijandelijke achterland (verbindingen, re serves, e.d.) is het normale actieterrein van het luchtwapen". (Hierbij is te bedenken, dat S. er van uitgaat, dat in de gevechtszone zelve voldoende artillerie enz. aanwezig is, zoodat het luchtwapen aldaar niet onmisbaar is. Het luchtwapen moet het artillerievuur verlengen, niet ver vangen). Voorts wordt de uitvoering van den aanval besproken, schematisch te verdeelen in opmarsch van het geheel oplossing in gedeelten, elk met een eigen aanvalsdoel de aanval der onderdeelen weder hoogte winnen en verzamelen terugweg. Verder wordt beschouwd te verwachten resultaat van het ingrijpen van het luchtwapen, waarbij als voorwaarde van slagen de noodzakelijkheid van (minstens tijdelijke een plaatselijke) meesterschap in de lucht wordt genoemd (dit laatste heeft een zeer recente bevestiging in de gebeurtenissen in Polen gevonden). Tenslotte worden de verdeeling van de middelen en de bevels organisatie besproken, terwijl dit artikel eindigt met de behandeling van een concreet geval. Als Duitsche jachtvlieger in Spanje. (Die Wehrmacht, 7 Juni 1939). De D. mj. Handrik beschrijft hierin zijn belevenissen in en met het Condor legioen in Spanje. Het artikel leent zich niet voor een resumé, doch het kan vooral den vliegers ter lezing worden aanbevolen om een indruk te krijgen van het oorlogswerk. Voortzetting volgt.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1939 | | pagina 95