O.i. staat deze schrijver met beide beenen op den grond der
harde werkelijkheid Het zou toch b.v. al te dwaas zijn hoe
hard de neutralen het in dit opzicht te verduren hadden bewezen
de jaren 19141918 dat de onzijdige Staat, wiens voedselvoor
ziening gevaar loopt, verplicht zou zijn, geïnterneerden te voeden
zonder het recht te bezitten, hen bij de productie in te schakelen.
Dat die Staat later een vergoeding ontvangt voor de verpleging
der geïnterneerden, doet hieraan niet af met geld, dat men in
de toekomst krijgt, vult men geen magen. Bovendien zou ontken
ning van dat recht de geïnterneerden in een gunstiger positie
plaatsen dan de eigen onderdanen en dezen een zoo zwaren last
op te leggen zou toch zeker onredelijk zijn. Persoonlijk zijn wij dan
ook de meening toegedaan, dat de onzijdige in de door von Wald-
kirch genoemde omstandigheden wel niet een gecodificeerd, doch
zeker een moreel recht heeft, de geïnterneerden desnoods tot
werken te dwingen.
Artikel 13. De onzijdige Mogendheid, die ontvluchte krijgs
gevangenen opneemt, laat hen vrij. Indien zij hun verblijf op haar
grondgebied toelaat, kan zij hun een verblijfplaats aanwijzen.
Dezelfde bepaling is van toepassing op de krijgsgevangenen, die
door troepen zijn medegevoerd, welke op het grondgebied der
onzijdige Mogendheid hun toevlucht nemen.
De totstandkoming van dit artikel heeft heel wat voeten in de
aarde gehad ook daarna gaven nog vele rechtsgeleerden van een
afwijkende meening blijk 96). De gedachtengang, welke ten grond
slag ligt aan het artikel zooals het tenslotte werd vastgesteld is
v.w.b. de eerste zinsnede de volgende 9T). In de eerste plaats is
er geen enkele reden, voor te schrijven dat de onzijdige Staat ont
vluchte krijgsgevangenen moet opnemen dan wel weigeren hem
dient derhalve de volledige vrijheid te worden gelaten, zelf zijn
gedragslijn te bepalen, evenals zulks het geval is t.a.v. toelating
van troepen, behoorend tot de oorlogvoerende legers (art. 11
L.O.V.). Op grond van humaniteitsoverwegingen staat men den
toegang algemeen toe 9S). Voorts is de ontvluchte krijgsgevangene
reeds op vijandelijk gebied vrij hij loopt daar slechts groote kans,
zijn vrijheid weder te verliezen. Het zou zeker onjuist zijn, die
kans na binnenkomst van onzijdig gebied door gevangenneming,
996
„Sofern der neutrale Staat dies (d.w.z. het verrichten van werk)
als erforderlich erachtet, namentlich aus Gründen der Disziplin oder
weil er nach der in seinem Gebiete bestehenden Lage Arbeitsleistun-
gen benötigt, kann man ihn das Recht, sie von den internierten Per
sonen zu verlangen, nicht absprechen. Er hatte ja die Internierung
überhaupt nicht zulassen müssen behoeven so dasz er unbillig
ware sein Entgegenkommen nachtraglich unnötigerweise für ihn zu
einer Last zu machen".
60) Zie Wijnveldt, blz. 81 t/m 89 Fauchille 1462 Oppenheim 337.
°7) Wijnveldt en Fauchille a.v. Francais, blz. 497.
Somlo-Walz, blz. 80.