De Nederlandsche handel en scheepvaart komen door de bepa
lingen, welke de belligerenten m.b.t. contrabande in het leven
riepen, en de eischen, welke zij stellen, meer en meer in de ver
drukking. In België, ditmaal neutraal, erkent men de moeilijk
heden aan de neutraliteitshandhaving verbonden.
In Nederland werd de weerberichtgeving gestaakt. Deze publi
catie toch zou voor de luchtmachten der belligerenten waardevolle
gegevens kunnen bevatten.
De zeevisscherij in het moederland, welke reeds spoedig geheel
stil lag, schijnt volgens de laatste persberichten weder zij het
ook op zeer beperkte schaal aan te vangen.
De commandowisseling bij de Zeemacht in N.-I. werd opge
schort. Z. Exc. Ferwerda blijft voorloopig als Vlootvoogd aan,
terwijl de Schout-bij-Nacht C. E. L. Helfrich de functie van Chef
Staf op het Departement der Marine zal vervullen.
Van belang voor de Defensie van Indië waren voorts
a. Het door een technische Marine-commissie indienen van een
advies tot spoedigen bouw van een drietal slagkruisers a
27.000 ton met een snelheid van 33 mijl en een hoofdbewa
pening van 9 kanons van 28 cm naar het oordeel van de com
missie zouden deze schepen alleen met moderne slagschepen
kunnen worden bestreden de vlootbasis Soerabaia zou door
uitdiepen van het Wester vaarwater voor deze schepen ge
schikt kunnen worden gemaakt.
b. De tot standkoming van een nieuw „Legermobilisatie-besluit
1939" en een nieuw „Marinemobilisatie-besluit 1939" bij Al-
gemeenen Maatregel van Bestuur (Kon. Besluit van 13 Sep
tember 1939 nr. 33 Ned. Stbl. nr. 583)
c. De tot standkoming bij Algemeenen Maatregel van Bestuur
van een nieuwe „Regeling op den staat van oorlog en Beleg"
(Kon. Besluit van 13 September 1939 nr. 32 Ned. Stbl. nr.
582).
d. De indiening bij den Volksraad van een ontwerp-ordonnantie
Informatierecht Staatsmobilisatie (zie onder „Uit den Volks
raad" in dit nummer).
e. Bij Regeeringsverordening (Besluit van 24 October 1939
nr. 16 stbl. nr. 652) werd de eerste oefentijd van militie-
plichtigen, ingedeeld bij den automobieldienst gebracht van
ten hoogste negen op ten hoogste twaalf maanden.
1059