H. In een artikel van den zelfden schrijver in de Javabode van 1 December 1939 komt o.m. voort 2109 Het ware te wenschen dat zij die over deze plannen schreven, ze althans tevoren eenigszins kenden misschien was een beschei den kwantum kennis dier plannen al voldoende om het aantal tegen standers veel grooter te maken. Niet het zij nogmaals gezegd omdat men tegen kapitale sche pen is, doch omdat men de dwaasheid inziet van een plan dat boven en op een uiterst beperkten onderbouw, een reusachtigen toren wil optrekken. Intusschen, naar onze vaste overtuiging is het eigenlijk dwaasheid, te praten over den bouw van zware schepen, omdat op andere gron den, helaas, moet worden aangenomen dat wij ze niet krijgen. Z. Thans de bouw dezer schepen op Nederlandsche werven. Onze informateur van 4 November wees er opdat vele deskun digen in Nederland niet bijzonder veel vertrouwen hadden in de bekwaamheid onzer scheepsbouwers, althans wat het bouwen van zulke zware slagkruisers betreft. Het bouwen van oorlogsschepen is iets anders dan dat van koop vaardijschepen, en wat de oorlogsschepen betreft hebben wij in de laatste twintig jaren niet meer afgeleverd dan drie kleine kruisers en een paar flottieljeleiders. Op de onprettige ervaringen met „Java" en „Sumatra" werd reeds eerder gewezen. Wij vernamen nog dat een der nieuwste schepen de voorgeschreven snelheid niet kan halen van de „Tromp" kwamen verrassingen aan het licht welke er toe leidden dat de uitzending van dit schip zoo lang werd uitgesteld. Nogmaalsmen begrijpe dat onze bouwers van oorlogsschepen slechts zeer weinig ervaring kunnen hebben, terwijl schepen van middelbare grootte nimmer op stapel werden gezet. Alleen de onver antwoordelijke optimist durft verwachten dat men in staat is, direct van de kleine kruisers van 8.000 ton over te springen op slagkruisers van 27.000 ton. De „Sum. Post" heeft er een mooi gesteld, doch niet ernstig te nemen artikel aan gewijd, en verklaard dat onze scheepsbouw dit wèl kan, en dat men er niet aan mocht twijfelen, en dergelijken goedkoopen praat, met veel „koper". Wel, het is thans bekend dat een der officieele bezwaren tegen den bouw der groote kruisers dit is dat de Nederlandsche scheepsbouw nog niet in staat is, zulke groote schepen d a del ij k goed te bouwen. Het kan ons koud laten of de „Sum. Post" desondanks in hare meening blijft volharden zij moet maar doen wat zij niet laten kan. Er heerscht hier soms een soort patriotisme, dat zich niet op goede temperatuur kan houden zonder bij elke gelegenheid onze geschikt heid en bekwaamheid in alles uit te gillen. Het is een patriotisme dat op den bodem der realiteit niet schijnt te kunnen gedijen. Het komt er voor zijn aanhangers dan niet op aan, of er onder de munt welke zij te grabbelen gooien, ook valsche is. Het schijnt ons verstandiger, ook voor onzen nationalen zin in contact te blijven met de werkelijkheid. Het handhaven, of aankwee- ken, van waandenkbeelden kan gevaarlijk worden. Z.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1939 | | pagina 123