1. vooruit te loopen op de uiteindelijke completeering van een
troepenmacht van 11.000 man
2. af te zien van de bestaande voorkeur tot de verdere vorming
van contingenten beroepsmilitairen
3. te onderzoeken met welke middelen toch de sterkte van 15.000
man Europeesche militairen kan worden bereikt.
Het is duidelijk dat v.w.b. dit laatste punt een beroep zal moeten
worden gedaan op het moederland, daar Indië zich hier onmoge
lijk zelf kan helpen. Geheel in overeenstemming met de historische
voorbeelden zal ook nu de oplossing moeten worden gezocht in het
zenden van expeditionnaire afdeelingen, militie-contingenten op
kort verband of in een combinatie van deze oplossingen. x)
Voor de onmiddellijk benoodigde 4.000 man zou in overweging
kunnen worden genomen een Hollandsch-Indisch militie instituut
in het leven te roepen dat de jaarlijksche uitzending verzorgt van
2000 militieplichtigen dienend op een tweejarig vrijwillig dienst
verband. Men behoeft er niet aan te twijfelen, dat Nederland bij
machte is elk jaar een groep van 2000 miliciens te leveren. Voor
eigen veiligheid brengt ons moederland telken jare zonder eenige
moeite 44.000 man onder de wapenen. Daaronder zijn zeker enkele
procenten jongelieden te vinden, die wel eens wat meer van de
wereld willen zien en genegen zijn hun diensttijd zij het eenigs-
zins verlengd in ons Indië door te brengen. Dit denkbeeld is
in vroegere jaren nimmer tot uitvoering gebracht, omdat men
blijkbaar steeds is teruggeschrikt voor de hooge kosten. De finan-
cieele verhoudingen hebben zich evenwel belangrijk gewijzigd.
Naar ruwe schatting zullen de kosten van een contingent Holland-
sche militiesoldaten slechts ongeveer de helft bedragen van het
geen thans wordt besteed aan een contingent beroepsmilitairen
van gelijke sterkte. Ter illustratie kan hier dienen, dat met het
jaarlijksch pensioen van één Eur. beroepssoldaat ongeveer de reis
kan worden bekostigd van Nederland naar Indië en terug van
één militiesoldaat.
Het is hier niet de plaats om dieper in te gaan op allerlei tech
nische problemen, welke vóór het tot uitvoering komt om een
oplossing zullen vragen. De maatregelen voor de recruteering, de
1107
Meermalen reeds werden soortgelijke denkbeelden in militairen kring
en daarbuiten ter sprake gebracht. De voorzitter van de Vereeniging Indië-
Nederland, de Heer M. B. van der Jagt, besloot zijn ter jaarvergadering
1938 gehouden rede aldus
De andere groote mogendheden belangen hebbende in Oost-Azië
bewapenen zich koortsachtig, gaan eveneens leeningen aan en zenden moe-
derlandsche c.q. ook militietroepen overzee. Moet Nederland niet letterlijk
dit voorbeeld volgen Moet het als klein land in evenredigheid zelfs niet
meer offeren dan de groote en eer en nationale beteekenis handhavende,
imperiaal, integraaSl, niet tot de uiterste krachtsinspanning overgaan Het
antwoord hierop kan n.m.m. slechts bevestigend zijn".