dus geen nader betoog, dat de inzet van deze laatste reserve het uiterste vergt van het tactisch inzicht, doch ook van de geestelijke spankracht van den bevelhebber. 4. Krijgsgeschiedkundige voorbeelden. I. De aanval op 12 October 1918 bij SEBONCOURT. oncourt Duitsche %tel1ing x- dorschmachine Op 12 October 1918 nam het 12e Fransche regiment infanterie aan een aanval deel, zuid van het dorp Seboncourt. Het aanvals doel werd gevormd door een krachtig bezette en door een draad hindernis beschermde Duitsche loopgraaf, welker ligging een hoek maakte met het Fransche aanvalsfront. De loopgraaf was gelegen op een kam. In het „no man's land" bevonden zich nog twee kleine terreinplooien doch overigens was het terrein open. De beide voorbataljons vielen aan elk met twee voorcompagnieën (zie schets) bij elke voorcompagnie was een sectie mitrailleurs ingedeeld van 2 stukken, terwijl in elk bataljon 2 sectiën mitrail leurs in stelling waren gebracht bij de compagnie in bataljons reserve. De 7e compagnie kwam het eerst in gevecht met de Duitschers en hoewel de loopgraaf werd bereikt, werd de compagnie met zware verliezen teruggeworpen. De overige drie voorcompagnieën 1120 to.oo O

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1939 | | pagina 32