3. zelftucht (innerlijke discipline), een der meest waardevolle
bezittingen van den menschelijken geest, is veel waardevoller
dan gedwongen tucht (uiterlijke discipline)
4. hoe dieper en breeder het inzicht, des te dieper en breeder
de zelftucht zich kan ontwikkelen
5. de door anderen geëischte tucht wordt des te volkomener aan
vaard, naarmate het inzicht in haar wezen zich verdiept
6. naarmate die door anderen geëischte .tucht meer begrepen
wordt, kan zij tevens zelftucht doen ontstaan, en voldoet dan
alzoo aan haar altruïstisch karakter
7. de door anderen geëischte tucht moet derhalve de verplich
ting opleggen, inzicht te doen bijbrengen aan de individuen,
aan haar onderworpen. -
De hieruit voortspruitende gevolgtrekkingen liggen voor de
hand. Omdat tucht altruïstisch is, kan zij door ieder aanvaard
worden en met animo Tucht die niet meer beantwoordt aan
het altruïstische karakter, is egoïstisch of anderszins ontaard, en
is destructief voor de gemeenschap.
In dezen geest wordt het wezen van de tucht aan de recruten
uitgelegd, waarbij „de stem van het geweten" genoemd wordt de
stem die beveelt tot zelftucht. In den beginne wordt hem verteld
dat elke maatregel getroffen wordt in het belang van de geheele
militaire gemeenschap. Dit wordt met militaire voorbeelden ver
duidelijkt, waarbij de absolute gehoorzaamheid steeds het volle
pond krijgt. Niet geschroomd wordt, in den geest van art. 2 van
het R.K., hen die een geloof belijden, te wijzen op de verplichtingen
welke daaruit voortvloeien. Naar onze vaste overtuiging wordt het
door hen begrepen en is het niet vanzelfsprekend daardoor
het wezen van de krijgstucht gewaardeerd.
Hoe het ook zij, de jonge recruut dient een klaar besef te
hebben van het wezen van de tucht, dat zij leidt tot zelftucht, te
zamen met de van nature aanwezige neiging tot ontwikkeling
naar hooger zedelijk niveau. Hij moet leeren inzien dat tucht in
het huisgezin, op school, in elk soort samenleving, dus ook in het
leger, moet heerschen, wil men niet geraken in een toestand van
ordeloosheid en onregelmatigheid. Aldus moet het mogelijk zijn
een ieder te doordringen van de noodzaak en het nut zich te on
derwerpen aan de tucht en daaraan met ijver, animo en bezieling
mee te werken.
Gewapend met de genoemde eenvoudige menschenkennis, is
het niet moeilijk te bepalen welke woorden en daden de militaire
opvoeding behartigen het zijn
de omgangsbetrekkingen, naar militair-psychologische richtlijnen;
het goede, respect afdwingende voorbeeld
het woord, dat inzicht geeft in de onmisbaarheid van het leger, in
eigen taak, in het wezen van tucht, e.a.
1144